Alledaags

Rijbewijs

Waar ik me vroeger als kind alleen om mijn poppenkinderen bekommerde, zo wist ons kind toen hij vier was al te vertellen wat voor auto hij later ging kopen. Een roze. Nu hij vijftien is heeft hij een soort lichte keuzestress; gaat hij sparen voor een scooter of toch gelijk voor de auto? Geloof dat ie nu niet meer roze moet worden, jammer. Enorm grappig dat er alleen wordt nagedacht over de aanschaf. Dat er voor die tijd nog een leertraject bij hoort met minimaal twee examens, daar heb ik meneertje nog niet over gehoord. Ik laat het nog maar even zo, hij noemt me al zo vaak een ‘pretbederver’.

Ikzelf had toen ik jong was totaal geen drang om rijlessen te nemen. Meestal stapte ik gewoon bij iemand in en vond dat drollige om me heen kijken onderweg wel lekker. Nog steeds eigenlijk. Maar toen ik de twintig gepasseerd was begon mijn omgeving aan te dringen. Wist ik wel hoe slim het was om te gaan lessen? Nu kon ik het nog betalen, later als ik een gezin zou hebben werd dat lastiger. Wist ik wel hoeveel vrijheid ik ermee verwierf? En hoe leuk het was als ik ook een keer de BOB zou zijn, in plaats van altijd mijn partner? Met tegenzin gaf ik toe en meldde me aan voor theorielessen.

Eén keer in de week kwam ons groepje in een zaaltje bijeen en tussen de lessen door studeerde ik braaf in het oefenboek. Wat een gedoe kwam er allemaal bij kijken. Wie er wanneer voorrang had was al ingewikkeld, maar dat er zoveel verkeersborden bestonden wist ik ook niet. De verschillende snelheden op welke wegen en dat je alleen stapvoets mag in een woonwijk. Die armen van die verkeersagent, die waren helemaal ellendig. Wanneer bedoelt ie nou dat je moet stoppen, je juist die kant op moet of zwaait ie nou naar je? Als de agent in het proefexamen naar voren kwam gokte ik meestal maar wat. Wonder boven wonder was het theorie examen vlot behaald. Door naar het echte werk; de rijlessen. Volgens vrienden kon je het rijbewijs soms wel met 20 sessies in de pocket hebben, dat klonk goed!

Tijdens de eerst les hoefde ik alleen maar te sturen, de rest deed de instructrice. Hoe moeilijk kon het zijn dacht ik nog. De bochten linksaf gingen prima, want dan zag ik waar ik reed. Bij de bochtjes rechtsaf ging ik meestal met één wiel over de stoep. Het inschatten hoe groot de auto was, ging zo belabberd dat we meerdere lesuren alleen maar rondjes rechtsaf hebben gereden. Tot ik het eindelijk kon. Bij het schakelen zat ik steevast in de verkeerde versnelling. In zijn vier door de bocht of voorruit rijden terwijl ik achteruit moest, was schering en inslag. Mijn drollige excuses werden liefdevol van tafel geveegd; er waren ook minder vlotte leerlingen, geen enkel punt. Mijn ‘juf’ was net met ruzie vertrokken bij een bekende rijschool en voor zichzelf begonnen. Zij was natuurlijk dolblij met de kneusjes zoals ik.

Maar toen mijn omgeving na maanden (en ongeveer honderd lessen) begon te informeren of ‘het nou al eens aangevraagd was’, kon ik niet anders dan eerlijk zijn. Omdat ik het wel suf vond, ging ik twee keer in de week lessen. Misschien was ik er dan eerder vanaf. We gingen er vol in, die lesuurtjes. Het gevoel dat de auto er met mij vandoor ging heb ik lang gehad. Mijn juf peperde me in dat ik wel moest laten zien dat ik haren op mijn tanden had. Daar waar je 120 mocht rijden, moest je dat ook echt doen. Eindeloos herhalen ‘binnenspiegel, buitenspiegel en over je schouder opzij kijken’ het werd erin geramd. Fileparkeren, de hellingproef, keren in de straat, alles lukte ineens vaker wel dan niet. Het examen werd aangevraagd.

Van die examendag weet ik niet heel veel meer, maar wel dat ik bijna niet kon praten omdat ik zo’n droge keel had van de stress. Toen ik op de snelweg stoer het op mijn hart gedrukte haar op mijn tanden liet zien, vroeg de examinator ‘Hoe hard mogen we hier?’  Ik twijfelde, je moest toch 120 rijden daar waar het mocht? Koortsachtig zocht ik naar snelheidsaanduidingen, en zag ze staan in de vangrail; 100. Neeee, ik reed gewoon dat hele stuk al 20 kilometer te hard. Totaal in de war van mijn blunder maakte ik de rest van het examen af. Maar dat was al zo kansloos mislukt, dat die ingreep er ook nog wel bij kon. Met een schouderklop en een bemoedigend ‘ga nog maar even oefenen’ was ik glansrijk gezakt.

Maar dat liet ik niet op me zitten en bleef twee keer per week lessen. Toen merkte ik ineens ook dat ik zekerder werd in het verkeer. Ik kreeg de controle en was bij het tweede examen minder nerveus. Alles was de eerste keer verkeerd ging, ging nu goed. Maar toen ik in een split second een auto van rechts te laat zag, besloot ik om gas bij te geven in plaats van te stoppen. Het zou immers te laat geweest zijn. Door deze actie had ik de moed alweer verloren, maar ondanks dit slaagde ik evengoed.

Ik kon mijn oren niet geloven, echt? Geslaagd? Geslaagd! Ik was volgens mij 21 jaar, had meer dan 150 lessen gehad en een godsvermogen uitgegeven. Het voelde als de mooiste dag van mij leven. Met mijn moeder toog ik trots naar het gemeentehuis waar je in die tijd nog kon wachten op je rijbewijs. Die werd daar gemaakt en ik kon ‘m gelijk meekrijgen. Met het zachtroze gelamineerde strookje op zak ging ik gelijk door naar mijn (toen al geliefde) Hema en koos het mooiste lederen rijbewijsmapje uit. Dat kreng dat ik zolang wilde hebben moest natuurlijk wel mooi blijven. Van de Hema door naar de banketbakker heb ik een doos gebak gehaald. Wat een feest was het, het moest gevierd worden.

Dat ik stoer moest doen tijdens het rijden (wat ik natuurlijk niet was) had ik goed onthouden. Zó goed dat ik, toen ik net mijn rijbewijs had, ik eens heel vlot in file heb geparkeerd. Behendig schoof ik mijn auto tussen twee geparkeerde auto’s terwijl ik een scherp slijpend geluid hoorde. Wat kon dat zijn? Nou, eerst maar parkeren. Bij het uitstappen zag ik dat ik een diepe kras had vanaf mijn koplamp tot aan mijn achterlicht. Iets te krap ingestoken. Het leverde een dikke ruzie op maar ook lieve woorden van mijn toenmalige schoonvader; ‘Mankeer jij zelf niets? Daar gaat het om!’

Volgens mij heb ik nu ongeveer 28 jaar mijn rijbewijs en, op die parkeeractie na, nooit schade gemaakt. Het is inderdaad lekker om je rijbewijs te hebben. Maar ik moet toegeven dat ik ernaast zitten en lekker dom om je heen kijken nog steeds het allerlekkerst vind.