Alledaags

Tandarts

Nu hij al jaren niet meer praktiserend is durf ik wel te schrijven over onze tandarts. Onze tandarts was verschrikkelijk. Nou ja, dat is niet helemaal eerlijk om te zeggen. Hij was retegoed in zijn vak maar voor kinderen was hij een ramp. En ik was een kind.

De avond voordat ik erheen moest, lag ik steevast wakker. Alleen de gedachte al aan onze tandarts zorgde ervoor dat ik doodsangsten uitstond. Op de ochtend zelf ontbeten wij niet met de vertrouwde twee sneetjes bruin, maar met Brinta. Mijn moeder was bang dat de tandarts nog broodresten zou aantreffen tussen onze melkkiezen. Die Brinta kon je gewoon wegslobberen zonder je daar druk over te hoeven maken. Maar ik vind Brinta vies. Met pijn in mijn buik zat ik achter dat lauwwarme bord ellende. Als we alle vier gepoetst hadden konden we op pad. Ja, we gingen altijd met het hele gezin tegelijk. Dat was makkelijker want wij hadden geen auto.

De wachtkamer bij de tandarts was troosteloos donkerbruin. Erg blits in die tijd. Nou ja, al was hij goud met glitter, ik voelde voor het hele pand alleen maar weerstand. Kinderen houden niet van wachten. Mij kon het niet lang genoeg duren. Maar het horen van de boor en andere enge apparatuur zorgden ervoor dat ik me steeds beroerder voelde. Na controle van de gegevens door de assistente mochten wij alvast plaats nemen in de behandelkamer. Omdat ik de jongste was, moest ik altijd als eerste in de stoel plaatsnemen. Ik had dan uitzicht op een donkerbruin schilderij waar een meneer met baard opstond en een gitaar. Denk ik, want er waren allemaal vlakken die ik niet snapte. Het paste wel prima bij de rest van het interieur. Er was overal glimmende apparatuur; haken, krabbers, boren en slangen. Bij het raam stond ook een witte vierkante doos, met een soort kunststof broekje eraan. Nooit geweten waar dat voor was. Als de patiënt uit het andere behandelkamertje verlost was, kwam de tandarts ons opgewekt begroeten. Ik snapte wel waarom, want aan mij kon goed verdiend worden was mijn kinderlijke gedachte. Ik was gek op snoepen en het floss en tandenstokers gebruikte ik eigenlijk alleen voordat we naar de tandarts gingen. Dat was te zien aan mijn gebit. De gaatjes vlogen erin. Onze tandarts vond verdoven onzin, dus moest ik ‘gewoon even doorbijten’ waarna ik weer een Amalgaan drievlaksvulling rijker was. Er bestonden al porseleinen witte vullingen, maar daar wilde onze tandarts niets van weten. Die waren niet sterk genoeg. Onze tandarts was klein van stuk, maar met een kracht van de Hulk. Toen hij eens een verstandskies trok, dacht ik dat hij me aan mijn kaak omhoog tilde van de stoel. Ik kan me de keer nog herinneren, maar toen woonde ik al wel samen, dat ik in één controlesessie negen gaatjes had. Er waren geloof ik vier vervolgafspraken nodig. De tandarts was boos, en terecht ook. Ik heb gehuild, vond het echt erg. Na die keer heb ik een jaar niet gesnoept.

Sinds die keer ben ik me bewuster geworden van de kwaliteit van mijn gebit. Iets met eerste indruk. Gestopt met suiker in koffie en thee. Snoepen doe ik nog, maar beter alles in één keer opeten dan uitsmeren over de hele dag. Dat is tandtechnisch gezien beter. En het wierp zijn vruchten af. De catastrofes in mijn mond namen af. Als ik een keer niets had belde ik direct mijn moeder om het heugelijke nieuws te brengen. Haast euforisch riep ik door de telefoon; ‘Wat denk je, ik had niets!’ Waarna mijn moeder doodleuk antwoordde; ‘Nee dat kan toch ook niet, alles zit al vol met vullingen’.

Maar de angst voor de tandarts bleef. Toen ik op een keer bibberend klaar zat voor mijn afspraak, greep mijn lief in. ‘Als je nu niet om een verdoving vraagt, of als je die niet krijgt, dan ga je naar een andere tandarts!’ Nou ben ik nooit zo erg volgzaam, maar die keer wel. Onze tandarts fronste zijn wenkbrauwen maar stemde toe. Ik begreep ineens waarom. Nu moest hij wachten tot de verdoving was ingewerkt. Normaliter kon hij direct beginnen en was het sneller klaar. Maar het moet voor hem ook fijner geweest zijn. Nu lag ik niet meer als een plank gestrekt op die stoel. Uit angst dat die boor over ‘het hobbeltje’ ging. De boor die een zenuw raakt, dat gevoel kan ik blind oproepen. Een pijnscheut die je van je kruin tot je tenen voelt. Of ben ik te dramatisch? Leek het maar zo? Zoals ik al zei, de tandarts was ontzettend goed in zijn vak. De vullingen die ik als kind opliep, hoefden tot op heden nooit vervangen te worden. Alles zat als een huis. Maar toen mijn broer kinderen kreeg zei hij  ‘zij gaan naar een andere tandarts’. Dat behoefde geen uitleg.

Tot er op een keer iemand anders aan de stoel verscheen. Onze tandarts had er iemand bij want hij zou met pensioen gaan. Argwanend bekeek ik deze jonge bink. Wat natuurlijk niet gemakkelijk ging tijdens het liggen. Maar ineens was alles anders. Zachtjes bekeek hij mijn mond en bij alles wat hij deed of ging doen, kondigde hij vooraf aan wat er ging gebeuren. Als er iets aan de hand was bood hij aan om het even te verdoven. Deze knul mopperde ook nooit tegen de assistente. Wat een leukerd! Ik kon wel dansen, wat een verademing! Omdat de mobieltjes nog niet bestonden, moest ik wachten tot ik thuis was. Direct belde ik met mijn moeder. ‘Er is een nieuwe tandarts en hij doet het lekker!’

Onze oude tandarts is nu al jaren met pensioen. Zijn opvolger is nog steeds mijn tandarts, nu in een eigen pand ergens anders. Mijn gebit is al jaren stabiel. Ik riep altijd gekscherend dat ik bij onweer binnen moest blijven, omdat de kans op blikseminslag te groot zou zijn door mijn Amalgaangebit. Zo nu en dan vervangt de tandarts een ouwe vulling, omdat wit mooier is en tegenwoordig ook net zo sterk. En ja, helaas zit er ook een kroon hier en daar. Maar ach, met een paar verdovingen is dat niet meer spannend. Ik poets vaker en gebruik meerdere keren per dag tandenstokers, overal liggen de doosjes. De mondhygiëniste ziet het verschil, ze heeft weinig werk. En ik eet lekker nooit meer Brinta!