Alledaags

Bouw

Een week voorafgaand aan de bouw waren er diverse leveringen. Eerst een deur met een raam. Een paar dagen later twee stapels dakpanelen. Vervolgens een pakket metalen spanten. Jeetje wat zag het er gelikt uit allemaal. Het leek wel een Mecano-pakket voor volwassenen. Als laatste vier pakketten met wandpanelen, de halve tuin stond vol. De dakgoten, regenpijpen en afwerkmateriaal zou na de bouw komen, spannend. Drie dagen zou het in beslag nemen, het type ‘snelbouwloods’. Om niets te missen had ik verlof genomen.

Het was half zeven in de ochtend en een busje draaide voor, die eerste week in september. Twee werkmannen stapten uit en rommelden wat. We stelden ons voor en vroegen of zij samen de klus kwamen klaren. ‘Nee, er zitten er nog twee in’ was de heldere uitleg, terwijl ze naar het busje wezen. Ze hadden een grappig dialect, het duurde een tijdje voordat ik ze kon volgen. Het bleek dat ze elkaar soms ook niet verstonden, omdat het ene dorp toch anders articuleerde dan het andere. Hilarisch. Als ik ze koffie aanbied, realiseer ik me dat ik geen koek in huis heb. In joggingbroek en badslippers scheur ik naar de buurtsuper om mijn stommiteit te corrigeren. De luxe reuzespritsen zijn vóór achten al verorberd.

Het belooft een hete nazomerweek te worden. ‘Vinden jullie het goed als we wat foto’s maken?’ vraagt mijn lief aan de heren. Dit is prima, gelukkig. Mijlpalen leggen wij nou eenmaal graag vast. Na alle voorbereidingen, de sloop en opruimen van de chaos wordt er nu binnen een week een nieuwe loods in onze tuin gezet, wauw!

Binnen no-time staan de achterste spanten rechtop, jeetje wat gaat dat vlug. De één houdt vast, de ander geeft aan, er wordt gemonteerd en weer een ander rijdt heen en weer in een hoogwerkertje. Wat is het kijken naar vakmensen toch een genot. De volste meneer van het span neemt de bouwtekening in zich op. De zon is nu in volle kracht aanwezig en hij trekt zijn hemd uit. Direct voel ik me bijzonder ongemakkelijk tijdens het fotograferen. Die enorme buik flatteert niet. Mijn lief is gelukkig praktischer. Met haar blits-camera om haar nek vraagt ze hem: ‘Mag ik je er effe close-up opzetten? Zo mooi met die bouwtekening’ waarna ze hem schaamteloos in vol ornaat vastlegt. Hijzelf vindt het geloof ik wel leuk die aandacht, hij nam een breed lachende pose aan. Even later zie ik hem een grote fluim wegspuwen, gatver. Uit hun bouwradio klinkt Bonnie st. Claire met dokter Bernard, gezellig.

Dat de in 1985 gestorte fundering niet helemaal waterpas is wisten we wel, maar komt nu confronterend aan bod. Waar de meeste staande spanten er gewoon in vast geboord kunnen worden, zweven er aan de achterkant een paar boven. Er zijn maar op zijn reet af voldoende ‘vulplaatjes’ om de hoogteverschillen op te vullen. Aan het eind van de dag staat er een compleet geraamte, wat een prachtige constructie! Tegen de strakblauwe lucht blijven we fotograferen. 

Een dag later zit het geraamte rondom in de platen. Wat werken de mannen als tijgers. Materialen worden uitgepakt, uitgemeten, op maat gezaagd, gesjouwd, gehesen en vastgezet. Tussendoor serveer ik koffie, nog meer koeken en water. Als we na afloop van de dag weer vragen of ze nog wat te drinken willen zegt de buik te snakken naar een koud biertje. Ik vind ze onderin de koelkast maar zie dat ze twee maanden over de datum zijn. De buik vindt dat geen enkel punt en neemt ze blij in ontvangst. Eentje wordt direct verorberd, de andere twee gaan mee voor onderweg. Net als gister verwisselt hij voor vertrek de korte werkbroek weer voor een lange. Of andersom, daar wil ik vanaf zijn. Is het toeval dat ik elke keer getuige ben van het wisselmoment en daardoor elke keer die grote slip aanschouw? Ook nu weer wordt er door de andere collega’s gefloten.

Om de dakdelen omhoog te krijgen moet er een kraan komen. Ze zijn niet heel zwaar maar vooral onhandig te hanteren. Vanaf de offerteaanvraag tot gister nog hebben we, tegen elke heer die we spraken, gezegd dat ze niet met zwaar materieel moeten komen. Niet alleen is indraaien op onze inrit alleen voor goede chauffeurs weggelegd, ook de fundering van onze buren is er niet op berekend. Groot is dan ook onze verbazing als er op dag drie een enorme kraan komt voorrijden.

Mijn lief was net naar haar eerste schooldag vertrokken en had hem de straat zien indraaien. Ze twijfelde, zou ze teruggaan? Waarom dit gevaarte? Ze belde mij. Ja, ik wist ook dat dit niet de afspraak was. En ja, ik zou zeker naast de cabine gaan staan, meekijken en aanwijzingen geven. Ondanks dat waren we er niet gerust op. Ik moest ophangen want de chauffeur maakte al aanstalten om het ding achteruit de steeg in te drukken. Zowel de overbuurman als onze naaste buur stonden al buiten. Ik kon me nog net voorstellen en vragen waarom hij met deze auto kwam. ‘Er was geen kleinere beschikbaar’ was het eenvoudige antwoord. ‘En het gaat wel lukken hoor, ik red dit wel’. Waarom krijg ik toch altijd het gevoel dat ‘wij vrouwtjes’ gerust gesteld moeten worden door de macho heren. Ik kon niet anders dan hem het voordeel van mijn wanhoopgevoel geven. 

Ik positioneerde mezelf midden op straat, zicht op de cabine, het huis van de buren én de achterkant van de truc. De zenuwen gierden door mijn keel. Na wat heen en weer gesteek gaf meneer gas en kwam in volle vaart op de hoek van het buurhuis af. Ik schreeuwde nog net op tijd ‘STOOOOOOOP!’ maar blijkbaar werd het niet gehoord en ramde hij met een volle klap de hoek van onze buurman. Precies waar we zo bang voor waren was nu gebeurd. De buurman explodeerde, de overbuurman riep wat lelijks en ik stond nog met mijn hand voor mijn mond. Een gat in het stucwerk, een afwerkstrip ontwricht en stenen eronder afgebroken. De chauffeur stapte uit en kreeg van iedereen de volle laag.

De werkmannen gaven inmiddels aan dat ze niet verder konden omdat nu echt de dakdelen gehesen moesten worden. De chauffeur vroeg of hij nu het erf op kon, want hij moest ook door. ‘Tenslotte was het buurhuis nu toch al kapot’. Ik adviseerde hem dit soort uitspraken niet tegen de buurman te doen als hij nog veilig thuis wilde komen. Nee, dit formaat auto gaat geen poging twee doen, dat stond voor mij wel vast. Op mijn aandringen belde de chauffeur met de zaak of er een kleinere auto beschikbaar was, ja nu ja. Van de werkmannen kreeg ik een mobiel in mijn handen gedrukt. ‘Hoi Floor, met Matthijs’ klonk de stem van de firma waarmee mijn lief alle contact had gehad. Matthijs kon wel een kleinere kraan regelen maar die zou pas over drie maanden beschikbaar zijn. Ik liet iedereen even in zijn sop gaarkoken en gaf aan dat ik moest overleggen.

Ik belde mijn lief die het verhaal niet afwachtte maar direct naar huis kwam. Iedereen was in een soort opperste staat van frustratie dus deed ik mijn best dit een beetje te doorbreken. De chauffeur wilde een schadeformulier invullen, of ik die had? Wist ik veel, vast wel. Zoekend in de auto vond ik alleen het instructieboekje. De buurman had er nog een, ik beloofde zo bij hem terug te komen. In ons huis bood ik de chauffeur een kop koffie aan, vooral omdat ik er zelf behoefte aan had. Het gaf wonderwel wat lucht en de macho zei ineens eerlijk dat hij zich kapot schaamde. Toen we klaar waren met invullen liepen we naar buiten waar net mijn lief thuiskwam. Voor mij fijn maar minder voor de chauffeur die er, na een suffe opmerking, nog even van langs kreeg.

Mijn ontlading kwam bij de buren, waar we de tweede helft van het formulier invulden. Het voelde alsof ik zelf de schade veroorzaakt had.  Mijn lief belde Matthijs terug en maakte kenbaar dat we geen drie weken dakloos zouden blijven. Uiteindelijk vertrok de chauffeur en meldde onze bouwer dat hij even had rondgebeld en er morgenochtend een klein kraantje uit Volendam kon komen. De werkdag was onverwachts kort en nog lamgeslagen dronken we wat op ons terras in de zon.

Met het kleine kraantje was de dak montage zó gepiept. Doordat alles nu een dag opschoof was ik weer aan het werk en appte mijn lief foto’s door van het resultaat, geweldig. De deur en raam werden gesteld, dakgoten en regenpijpen gemonteerd. Jeetje het was gewoon af.

Mijn lief is daarna nog dagenlang bezig geweest met aanleggen van stroom, contactdozen en stopcontacten. Ze heeft lichtbalken en buitenverlichting gemonteerd. Er zijn spullen weer naar binnen gesjouwd, geduwd en gereden. Ogenschijnlijk is het klaar, maar er moet nog veel gebeuren. We willen de meterslange drempel nog voorzien van strakke plaat, er moeten nog stellingen gebouwd worden om opbergruimte te creëren. Rondom willen we nog lampjes monteren (gaten boren, stroom leggen) en we willen de regenton vervangen. Rondom mag het best gezelliger gemaakt worden dus zijn we al meerdere keren naar het tuincentrum geweest om groen te halen. We willen bomen verplaatsen en weghalen en nieuws planten. De droogmolen staat ingegraven in zijn grondanker. Inmiddels is het najaar dus moet er ook weer gesnoeid worden. De klussen zijn eindeloos. Maar de nieuwe loods is klaar. De buren zitten nog met de gebakken peren. Verzekeraars en bedrijven die het gat weer moeten fixen, wij het hele afrondtraject, het zal nog maanden duren.