Alledaags

Junkie

Toen mijn lief al lang en breed een iPhone had, liep ik nog met een Nokia. Zo’n duur abonnement, daar had ik geen zin in. Ik kon tenslotte toch bellen? Sms-en ook trouwens, nee hoor, ik redde me prima. Maar langzamerhand werd ik steeds nieuwsgieriger wat je nou allemaal met zo’n iPhone kon. Iedereen die er een had was lyrisch en vertelde dat je er alles mee kon. Ook een spelletje? Nee joh, dat meen je niet, zó kinderachtig?! Wie doet er nou een spelletje op een telefoon? Mijn lief liet zien hoe je kon Scrabbelen; Wordfeud heette het. Dat zag er eigenlijk best lollig uit. Ik begon steeds vaker mee te gluren hoe dat nou werkte. Als zij even boven was of in de schuur, legde ik gauw een woordje op haar mobiel. Even iets opzoeken terwijl je op de bank zat, ik pikte ‘m steeds vaker. Na een tijdje ging ik overstag. Ik wilde ook een iPhone en ik gaf eerlijk toe dat ik er ook Wordfeud op wilde.

‘Oh, speel jij ook Wordfeud?’ Vroeg een nichtje. Nodig mij dan even uit. Dat snapte ik niet, ze kon mij toch uitnodigen? Wat bleek; als je met teveel mensen tegelijk speelt, dan kun je iemand niet meer uitnodigen. Ik wist niet wat ik hoorde. Met hoeveel mensen moet je dan wel niet spelen?! Een man of 25?! Nee, dat was een Wordfeud junkie!

Waar ik in het begin nog mijn best deed om zo mooi mogelijke woorden te leggen, zo kwam ik er snel achter dat haast iedereen alleen voor de punten gaat. Je wint namelijk alleen als je de hoogste score hebt. Zelfs als je nog letters over hebt, kun je winnen door een hogere puntentelling dan je tegenstander. Gaandeweg leerde ik trucs en handigheidjes om maar te kunnen winnen. Je woord zó neerleggen dat je tegenstander niet kan scoren bijvoorbeeld. De ‘y’ en de ‘q’ niet vasthouden, want dan kom je er niet meer vanaf. Gelijk wegdoen dat soort letters. Maar winnen lukt zeker niet bij iedereen. Van oud-collega ‘M’ (die ik overigens sinds enige tijd gewoon Marleen mag noemen) win ik haast nooit. Bloedfanatiek word je ervan. Omdat wij elkaar (gelukkig alleen speltechnisch) het licht in de ogen niet gunnen, eindigen we meestal in een vastloper. Een soort Pyramide waarmee je niets meer kunt behalve passen of afhaken. En de draak die dan de meeste punten heeft wint. Meestal is zij dat.

Ik speel niet alleen met familie, vrienden, oud-collega’s en bekenden, maar ook met tantes van mijn lief en de moeder van een vriendin. Bij een paar vaste tegenstanders die al op leeftijd zijn en waarvan ik weet dat ze gek zijn op het spel, doe ik extra mijn best. Ik weet namelijk dat ze regelmatig wachten tot ik een woord gelegd heb, omdat zij dan weer verder kunnen. Deze dames zijn een dagje ouder en het spelletje is een welkome afleiding. Met dát in mijn achterhoofd, begin ik meestal het eerst met woorden leggen bij deze leukerds. De anderen kunnen nog wel even wachten. Je moet namelijk binnen een bepaalde tijd reageren, anders verlies je het spel. En dat haalt je gemiddelde weer naar beneden en dat wil je niet. Met sommigen speel ik meerdere spellen tegelijk. Dan kunnen we lekker verder en hoef je minder lang te wachten voordat je weer aan de beurt bent.

Het duurde niet lang voordat ik erachter was dat het spel  inderdaad verslavend is. Ondanks dat ik dit natuurlijk eerst niet wilde toegeven, zag iedereen aan mijn spelgedrag hoe vaak ik speel. Er gaat geen dag voorbij dat ik niet het ‘lijstje afwerk’. Ik sla geen dag over. Om geen junk te worden speel ik sowieso niet op het werk. Daar ben je namelijk om te werken en niet om te spelen. Maar voordat ik de deur uit ga leg ik elke ochtend nog snel een paar woordjes. Ook voor het slapengaan is dit vaste prik geworden. Ik kan nog steeds iedereen uitnodigen voor een nieuw spel, dus hou ik mezelf lekker voor ogen dat ik geen junkie ben.

Hoe confronterend was het toen ik een tijd geleden een nieuwe batterij in mijn mobiel moest. De oude had een fabrieksfout en Apple zou ‘m tegen een vriendenprijs vervangen. ‘Sorry mevrouw, het dichtstbijzijnde inleverpunt is inderdaad in Amsterdam en nee, u kunt er niet op wachten’.  Heel stoer verkondigde ik aan mijn omgeving dat ik best een paar dagen zonder mobiel kon. Een paar jaar geleden had immers niemand een mobiel? Maar toen ik in de tram zat op de terugweg, kwam ik er al achter dat ik misgreep. Even een woordje leggen omdat ik toch even niets te doen had was er niet bij. Ook kon ik niet direct kijken hoe laat de trein ging. Zucht. Ik viel pas echt door de mand toen ik mijn mobiel na een paar dagen weer terug had. Mijn lopende 20 spelletjes Wordfeud waren ‘verlopen’ omdat ik geen gebruik gemaakt had van mijn beurt. In 1x dus 20 spellen verloren. Daar ging mijn puntengemiddelde! Toen ik mijn gemiste whatsapp berichten teruglas, waren er meerdere mensen die aan me vroegen of er iets met me aan de hand was. Ging het wel goed met me? Was er iets gebeurd? Zij hadden namelijk nog nooit meegemaakt dat ik een spel liet verlopen…