Alledaags

Goulash

Na alle dagen bloedheet weer en een strakblauwe lucht, worden we vandaag gewekt door regen. De hemel is diepgrijs en de enorme Alpen in de verte zijn niet meer zichtbaar. Dit belooft een saaie dag te worden. Onze hiking vakantie is te doen op de schoenen die we mee hebben, maar we zien onszelf niet door de blubber de kiezelrijke bergen beklimmen. De Nike’s van ons kind meurden al zó erg, dat we die gister in de wasmachine hebben gegooid. Ze blijken na een nacht nog niet droog te zijn. Wandelen valt af. Bezienswaardigheden per auto vinden we op dit moment niet geslaagd, omdat natuurlijk ook de steile haarspeldbochten nat en besmeurd zijn. We besluiten langzaam op te starten en pas in de middag een boodschap te gaan doen om er toch even uit te zijn.

De buurt-Merkator hebben we nu wel gezien daarom rijden we in tien minuutjes naar de Sloveense Lidl. Geinig hoe de producten daar net even anders zijn dan bij ons. Hier tref je geen ontbijtkoek, maaltijdsalades of Completa. Wel wijn in vijfliterflessen en voorverpakte zalmen van anderhalve kilo. Twee andere grote vissen liggen me aan te kijken vanuit het koelschap. Na een paar dagen restaurantbezoek hebben we wel weer een keer zin om zelf een potje te koken. Nou ja koken, we moeten het doen met de middelen die we hebben. Ons appartement van verhuurder Andrej is keurig en fris ingericht, maar viesneuzen als wij zijn gaan we niet overal gebruik van maken.

Het servies, de pannenset en het bestek hebben we eerst grondig gereinigd alvorens we het in gebruik namen. Afwasmiddel, schuursponsjes en schoonmaakdoekjes hebben we aangeschaft. In het keukentje waren heel gastvrij een aantal dingen aanwezig: suiker, zout, olijf- en zonnebloemolie en balsamicoazijn. Maar wij weten niet wie er waarmee in die potten heeft gezeten en die flessen kleven een beetje. Het glas van de oven is een ietwat groezelig, ook die blijft bij ons werkeloos. De magnetron hebben we niet geopend maar gelijk in een hoek op de grond gezet om wat meer ruimte te krijgen op het piepkleine aanrecht.

De grote vraag is nu: wat gaan we kopen om vanavond te eten? Vlees of vis durf ik niet mee te nemen in de auto waarin het nog steeds dertig graden is. Prei of bloemkool wil ik niet op vakantie. Een stokbroodje met kaasjes hadden we van de week al en soep uit blik valt altijd tegen. Iets dat kant en klaar is moet in de oven of is onherkenbaar. Lang leven Google-translate waarmee je een foto kunt maken van borden, verpakkingen en alles waarvan je geen idee hebt wat erop staat. Mijn lief oppert dat ze, in de tijd dat ze nog alleen woonde, wel eens een blik goulash at met rijst. (Uitgesproken als ‘goelas’ met de ‘g’ zoals in Groningen.) Ik sta niet gelijk te trappelen en pruil dat ik geen rijst kan koken zonder rijststomer. Maar na vier rondjes in de winkel met nog steeds geen alternatief, besluiten we toch voor de goulash (Hongaarse stijl) te gaan, maar dan met een veilig piepertje erbij.

Het vrij kleine blik kost €1,50 en dat stemt mij niet gerust. Op het etiket staat dat er 62,5% vlees inzit. Waaruit die andere 37,5% dan uit bestaat baart me nu al zorgen. Mijn gevoel zegt dat één blik meer dan voldoende is, maar stel je voor dat het nou toch lekker is? Dan zit je elkaar aan te kijken tijdens het eten. We nemen twee blikken met zes piepertjes en voor de zekerheid een blik ananas met yoghurt. Met nog een flesje wijn erbij en wat broodbeleg verlaten we vrolijk de winkel. Wat een koopje vandaag!

Als kaasschaaf fungeert ie prima, maar een pieper schillen lukt me met geen mogelijkheid met onze dunschiller. Dan maar ouderwets met het aardappelschilmesje. ‘Heb jij gezien of we droogkokers of kruimel-aardappelen hebben gekocht?’ mijn lief weet het ook niet. Ik maak er maar kleine blokjes van om het sneller klaar te doen zijn. Met ingehouden adem trek ik het blik goulash open en kijk erin. Misschien dat het opknapt als het de pan ingaat? Met een lepel probeer ik de grote brokken vlees klein te drukken. Ik hoop dat dat witte geen vettige randjes zijn maar iets anders. Maar wat dan? Mijn gezin dat gevoederd moet worden ligt nog doodgemoedereerd op bed met iPad en mobieltje. Als na een halfuur de aardappeltjes eindelijk gaar zijn, maak ik drie mooie bordjes op. Bergje piepertjes in het midden, ik drie eetlepels smurrie erover, mijn lief vier en ons kind vijf. Blik twee heb ik dicht gelaten. Ik kan er niets aan doen dat ik ontzettend de slappe lach krijg na het roepen: ‘aan tafel!’

Argwanend schuift mijn gezin aan en inspecteert het geserveerde. Waar ik normaliter gelijk aanval, wacht ik nu tot de anderen een hap genomen hebben omdat ik wil weten of het erin blijft. Mijn lief wenst ons ‘eet smakelijk’ en proest het inmiddels ook uit. Ons kind vindt het ‘niet vies’ maar ik zie hem niet smullen. Mijn bril beslaat inmiddels van het lachen en mijn lief doet haar best het niet in haar broek te doen. Als alle tranen gedroogd zijn proberen we toch wat naar binnen te krijgen. Onze puber was pittig bezig maar springt op als er iets ondefinieerbaar hard glibberigs tussen zijn gebit blijkt te zitten. We stoppen ermee en gaan over op het toetje.

‘Ruik eens aan die ananas’ roept ons kind. Ik doe het niet en neem gewoon drie schijven. Guts Sloveense yoghurt erover en hoppekee. De ananas smaakt naar niets, niet eens zoet. Misschien hadden we toch die duurdere pot met minder inhoud moeten nemen in plaats van dit goedkope blik. Wat stom dat we onze gevleugelde uitspraak blijkbaar even vergeten waren: ‘het kost niks, maar het is ook niks’. Misschien kunnen we het overgebleven blik goulash voor de volgende huurders neerzetten, naast de flessen olie en azijn. Morgen maar weer lekker naar pizzeria Rustika.