Alledaags

Frituurpan

De frituurpan moet weg. Dat vind ik niet, maar dat vindt mijn lief. Ergens weet ik dat het moet. Het kan ook niet meer. We worden ouder en de goddelijke lijven van vroeger zakken een beetje in. Mijn lief wil een airfryer. Ik weet dat frituren niet gezond is, daarom doe ik het ook niet meer zo vaak als vroeger. Maar toch…

Ik kan me mijn eerste frituurpan nog goed herinneren. Hij was rond en wit, met een kijkvenstertje bovenop. Geen idee waarom eigenlijk, want je zag er nooit iets door. Omdat we ook een grote vriezer hadden, sleepte ik van alles aan. Kilozakken patat, frikandellen, kaassoufflés en kroketten. In die tijd kwamen ook de Vlammetjes. Die waren voor bij de borrel, niet voor bij de patat.

Dat ik zelf in een snackbar werkte, zorgde er ook voor dat ik wist hoe je moest bakken. En niet onbelangrijk, ik bleef natuurlijk alles lekker vinden. Regelmatig vroegen klanten in de zaak zich af of ik me nog wel eens tegoed deed aan de dingen die we verkochten. Nou ze moesten eens weten. Mijn baas was van mening dat we bestellingen moesten onthouden, i.p.v. opschrijven. Dit resulteerde er regelmatig in dat ik me een frikandel vergist had. En als de automatiek net was bijgevuld, dan snaaide ik het ding lekker naar binnen. Met saus erover natuurlijk. Overgebleven patatjes uit de bak schoof je in een handige beweging onder de pomp van de fritessausemmer door om vervolgens lekker op te eten. Een vertegenwoordiger met nieuwe snacks? Je moest toch weten wat je verkocht, dus er werd altijd geproefd. Die zalige romige kalfskroketten, ik kocht een doos van 30 stuks tegen inkoopprijs voor thuis. Het zou zomaar kunnen dat in die tijd mijn liefde voor eten is ontstaan. Want naast de frituur maakten we ook andere lekkere dingen. Uit eigen keuken kwamen de hamburgers en gehaktballen, we grilden kippen, bakten appeltaarten en regen satéstokjes met kip of varkenshaas. Ik leerde daar hoe je een zalig broodje warm vlees kon maken. Met gegrilde fricandeau, gebakken uitjes en champignonnetjes. Afgetopt met een streep zelf gekookte satésaus. Het water loopt me weer in de mond als ik eraan denk. Die satésaus kookten we in een enorme pan, met een garde van een meter lang ongeveer. Misschien bleef ik daarom ook slank, een pan satésaus koken was echt een uitputtingsslag. Als je klaar was met het maken van die saus, verplaatsten we die pan altijd uit de keuken en zetten die op een vriezer om af te koelen. Ooit heb ik nog een keer in alle haast zo’n vriezer opengetrokken omdat ik er iets uit nodig had. Met als gevolg dat de hete satésaus tussen twee vrieskisten in viel. De hele pan was omgekieperd. Mijn baas was toen niet blij. De ingrediënten voor de satésaus weet ik na 30 jaar nog uit mijn hoofd. De pan is inmiddels wel geslonken tot ons steelpannetje.

Op donderdagavond was het altijd koopavond in de snackbar. Als de winkel dichtging om 21.00 uur, maakten we nog een uurtje schoon zodat ik rond 22.30 uur thuis was. Waar ik dan doodgemoedereerd lekker dat witte ronde frituurpannetje aanzette omdat ik vond dat ik wat te eten verdiend had. Meestal patat met knoflooksaus en twee snacks. Maar als het bord leeg was, kon ik rustig nog een kaassoufflétje extra erachteraan bakken. Of de laatste patatjes uit de kilozak, want die gooi je niet meer terug in de vriezer. Het was zo lekker. Dat leuke pannetje kreeg je nooit goed schoon. Dus na een jaar ofzo kieperde je ‘m weg en kocht je een nieuwe.

Mijn wederhelft is niet gek op frituur. Ik snap er niets van, maar voor mij is het wel goed. Als wij tegenwoordig patat eten, dan heb ik zelf de aardappels geboend en gesneden. Die ik na 2x bakken serveer met verse groente en vlees. Haast nooit meer zoals vroeger met frikandellen en saus. Jammer maar beter. Ons huidige frituurpannetje is trouwens top. Alle onderdelen, op het verwarmingselement na, kunnen in de vaatwasser. Ons pannetje is dus nooit ranzig. Door het intensieve gebruik is wel de print weg waarop je de ingestelde graden kunt aflezen. Ik gok maar wat, het gaat nog steeds goed. Ondanks dat we een goeie afzuigkap hebben, meurt het huis na het frituren de volgende ochtend nog naar vet. Dat vindt zelfs ik geen succes. Ik frituur dus ook wel eens in de berging.  Maar dan meurt de berging, want daar is geen afzuigkap.

Van ex-collega M, mocht ik laatst de airfryer lenen. ‘Dan weet je toch hoe het bevalt? Dan kun je beter kiezen of je er ook een wil!’ Ik heb hem geprobeerd. Met kippenpootjes. Het huis stonk niet  maar verder vond ik het niks. Droge krengen waren het. Daar heb ik geen airfryer voor nodig. Dan kan ik alles net zo goed in de oven doen. En geef toe, patat uit de oven is toch minder dan uit de frituur. Ja wel gezonder, ik weet het. De frituurpan is nog niet weg. Maar het duurt niet lang meer. Ik ben me geestelijk aan het voorbereiden op het eind van een heerlijke baggervette tijd.