Alledaags

Dagje vrij

Eén dag in de week hoef ik niet te werken. Dan ben ik vrij. Nou ja, vrij? Ik haal de bedden af, zet de wasmachine aan en voordat ik de auto naar de garage breng, laat ik eerst de honden uit. Natuurlijk iets te laat opgestaan dus geen tijd voor koffie en ontbijt, dat straks dan maar. Gelukkig is de garage drie straten verderop, dus is het niet ver om terug naar huis te lopen. Als ik het koffieapparaat aanzet brandt het lichtje dat er ontkalkt moet worden. Dat brandde volgens mij ook bij mijn andere gezinsleden, maar op wonderbaarlijke wijze is dat geloof ik mijn taak geworden.

Ik voel me al een paar weken zo slap als een dweil dus heb ook een afspraak bij de huisarts gepland staan deze ochtend. Eigenlijk ook een beetje omdat mijn lief al dertien keer gevraagd heeft of ik eens wat beter voor mezelf wil zorgen. Voordat ik erheen ga kan ik nog net dat koffieapparaat ontkalken en een was buiten hangen. De druiven die ik door de kwark wil gooien blijken beschimmeld terwijl ik ze pas gekocht heb. Ik zoek de kassabon en besluit daar vanmiddag mee terug te gaan. De ouderraad appt; of ik het verslag nog wil mailen dat ik beloofd had. Shit, dat had ik bijna af maar nog niet helemaal. Snel zoek ik mijn aantekeningen erbij en tik de laatste actiepunten. Wel lekker dat ik dat punt nu van ons whiteboard kan vegen.

Onze huisarts is een topper maar ondanks je afspraak, wacht je altijd minimaal een halfuur. Ik ben te braaf om later te verschijnen dus ook dit keer zit ik weer wortel te schieten. Het oude pand heeft blijkbaar lekkage gehad, want er is een deel van het systeemplafond weg gesloopt en overal op de vloer staan emmers. Over de verlichting hangt een lapje, linke soep volgens mij. Als hij me komt halen moet ik stiekem een beetje lachen. De goeierd is veel afgevallen de laatste maanden, maar het is duidelijk te zien dat zijn garderobe niet gewijzigd is. Zijn veel te grote trui hangt nog in hetzelfde model alsof zijn oude buik er nog inzit. Zijn gedateerde ribbroek wappert een beetje om zijn billen. Na het aanhoren van mijn klachten krijg ik een verwijzing voor een bloedonderzoek. Als ik mazzel heb kan ik zelfs zonder afspraak nu al op de benedenverdieping terecht. Dat zou jofel zijn!

Het aanplakbiljet op de deur van Salt (Stichting artsenlaboratorium trombosedienst) zegt mij dat ik NIET naar binnen mag. Je wordt gehaald. Maar ik heb geen afspraak dus verwacht ik niet dat er iemand voor me komt. Net als ik besluit te bellen met het nummer dat erbij staat, komt de oude rijinstructeur van mijn moeder naast me staan. Ondanks dat ie oud geworden is, herken ik hem gelijk. Als ik ergens geen zin in heb is hij het wel. Indiscreet en seksistisch was hij altijd. Hopelijk herkent hij me niet. Ik groet hem vluchtig en bel met de administratie voor een afspraak. Wat heb ik geluk dat er net een pratend stel binnenkomt wanneer ik mijn naam moet noemen. De rijinstructeur hoort het niet. ‘Nee mevrouw, de locatie waar u bent is al gesloten maar u kunt nog wel naast het zwembad terecht tot twaalf uur zonder afspraak?!’ Dat klinkt me als muziek in de oren en ik zeg dat ik daarnaartoe ga. Als ik de deur uit wil lopen besef ik dat de rijinstructeur ook voor de deur van Salt staat te wachten. Ik zeg hem toch maar dat er niemand meer komt. Zuchtend vraagt hij nog of ik ver moet fietsen en vertrekt.

Op priklocatie twee hangt bij de ingang een aanplakbiljet: ingang Salt om de hoek buitenom. Als ik de juiste locatie heb gevonden ga ik zitten in een wachtkamer met vier gesluierde dames vóór me en een meneer. Ik hoop dat er een paar bij elkaar horen maar verwacht van niet. Ze praten wild door elkaar heen, ik vermoed in het Turks. Gezellig. Uit het toilet komt een dame met een beker urine in haar hand. Vanuit een andere ruimte klinkt een krijsend kind. De telefoon van de dame naast me gaat om de haverklap af met een ringtone die in Amsterdam hoorbaar moet zijn. Na drie kwartier komt de laatste dame uit de behandelkamer en begint een verhaal af te steken. Het duurt even voor ik door heb dat ze het tegen mij heeft. Na mijn ‘Ik begrijp u niet’, begint ze opnieuw, in het Turks waarbij ze wild op haar beide armen wijst en ik alleen de woorden ‘3x prikken, vrouw niet goed’ begrijp. Aha, bedankt! Als ik mijn arm ontbloot ziet de laborante gelijk dat ik ‘makkelijk te prikken’ ben en na drie minuten sta ik weer buiten.

Zo flauw als er geen regen voorspeld is en het toch begint  te spetteren. Gelukkig trap ik mezelf ook weer droog want er staat een fikse wind. Kan nog mooi een paar boodschappen meenemen voor het avondeten. Bij de kassa gaat mijn telefoon: het bevolkingsonderzoek dat ik eind van de middag zou hebben gaat niet door. Ik beloof terug te bellen omdat het nu niet zo handig uitkomt. Lekker, zo heb je ineens wat tijd over. Bij thuiskomst is toch de was al bijna droog en stop ik de volgende in de machine. Ik zie dat iemand gisteravond ook de vaatwasser heeft aangezet dus die moet nog worden leeggehaald. De lampjes zeggen ook dat het zout en de glansspoel moet worden bijgevuld. Eerst wat eten.

De honden beginnen me steeds ernstiger aan te kijken wat betekent dat ze er weer uit willen. Vervelend dat de garage nog niet gebeld heeft. Zou de klus tegenvallen dat het zolang duurt? Niet doemdenken Tan, het zijn monteurs, geen telefonistes. Als ik om drie uur nog niets gehoord heb mocht ik zelf bellen. Herinner me ineens dat mijn lief gister vroeg of ik nog even langs de stomerij kon om wat op te halen. Maar dan wil ik eerst die auto terug! Kan ik meteen die druiven omruilen voor lekker fruit.

Na drie wassen ophangen, vouwen en de bedden verschoond te hebben moet ik als een speer aan het avondeten. Ons kind moet om 18.00 uur vanavond weer werken dus is het lekker als we op tijd zijn. Ik trek de pleister uit de holte van mijn arm en zie een fikste bloeduitstorting. Inmiddels is mijn lief thuis uit het werk en begroet me: lekker dagje gehad?