Alledaags

Voetbalsufmutsen

Ons gezin wijkt een beetje af van de meeste gezinnen. Ik ben er niet trots op, loop er ook niet mee te koop maar het valt me wel op. Het valt anderen ook op. Wij kijken niet naar voetbal. Nou ja, een enkele keer dan. Want als je nooit kijkt, dan weet je ook niet ‘wanneer het is’. Waar heel Nederland vol kan zijn van een speciale spannende wedstrijd, realiseren wij ons meestal daags erna dat we iets gemist moeten hebben.

De gezellige verhalen na het weekend over hoe voetbal was, zijn aan mij niet besteed. Alhoewel ik het wel altijd hilarisch vind hoe de heren (die zelf nog nooit een spat gezweet hebben) precies weten hoe het had gemoeten. De sportweekenden van de vrouwelijke collega’s vind ik ook interessant. De ene helft heeft er zin in en is druk in de weer met organiseren van bier en vette happen. De andere helft vertrekt desolaat richting slaapkamer om daar een zwijmelfilm te kijken die ze bij haar partner niet hoeft aan te dragen. Ik hoor eigenlijk nooit iets over mannen die voetbal kijken op de slaapkamer. Dat snap ik wel, ik zou dat ook niet vertellen op mijn werk.

Enorm grappig om te zien hoeveel vrouwen voetbal niet leuk vinden. Ik snap dat mannen Boer zoekt vrouw bloedirritant vinden. En ook dat ze niet meehuilen met Robert ten Brinks All you need is love. In dat opzicht prijs ik me enorm gelukkig, ik hoef nooit naar mijn slaapkamer te vertrekken. Alhoewel, als wij zo’n snelle actiefilm kijken waar geen verhaal inzit maar alleen maar achtervolgingsscenes, schietpartijen en ontploffingen, dan kan ik er wel naar verlangen.

Een enkele keer kijken wij dus wel. Als er een EK is of een WK. Dat is ook veel makkelijker, want dan zie en hoor je overal wanneer het is. Een enkele keer hebben we eens met vrienden gekeken. Maar dan schrik ik me elke keer kapot als iemand heel hard begint te schreeuwen. Daarom kijken wij nooit met vrienden. Vrienden willen ook niet met ons kijken. Wij zijn oervervelend tijdens voetbal. We snappen het spel niet, daar begint het al mee. We kennen de spelers niet en dat helpt ook niet. Wij zijn nog uit de tijd van Gullit en Van Basten. En die zien we soms nog wel (Jaaaa lief, dat is Gullit, die heeft al heel lang die dreadlocks niet meer!) maar dan leveren ze alleen maar commentaar. Dat hoeft van ons nou ook weer niet. Dat kunnen wij zelf namelijk ook prima. Tot grote irritatie van personen die met ons meekijken. Wij praten er steeds doorheen.

Ons kind houdt ook niet van voetbal. Toen hij vier was zat  hij er even op, eigenlijk omdat alle kinderen uit zijn klasje erop zaten. En omdat wij het belangrijk vinden dat hij zelf zijn keuzes maakt. Maar hij stond vooral te koukleumen langs de kant met zijn duim in zijn mond. Of er was verdriet, omdat er prut aan zijn duim zat en dat vond meneer vies. De vliegtuigen in de lucht vond hij interessanter dan de bal. Hij mocht eraf. Met het gevolg dat hij dus niet kan voetballen. En dan val je uit de toom, als jongen. Mij maakt het allemaal niet uit. Je moet lekker doen wat je leuk vind, zolang dat kan. Ik werd er vroeger onzeker van, dat ik niet goed was in balsporten. Hoe grappig dat het ons kind allemaal geen bal uitmaakt. Geen onzekerheid te bekennen. Eén van zijn hoogste cijfers op zijn digitale rapport is voor gym. Een negen! (Eeeh, die negen was ten tijde van het schrijven van dit stukje. Nu ik het plaats is het een acht geworden. Maar dat kwam door de vijf voor ‘dansen’. Daarin is ons kind traditioneel, das niks voor jongens.)

Ergens vind ik het ook wel jammer, dat wij geen liefhebbers zijn. Vrienden en collega’s staan elk weekend gezellig aan het zonnige veld. Bijkletsen met andere ouders en na afloop wat drinken in de kantine. Periodieke kantinedienst lijkt me zo leuk! Lekker patatjes bakken en tosti’s maken voor het kroost, leuk toch. Aan de andere kant….. je moet geloof ik wel altijd heel vroeg op. En je moet ook wel eens ‘uit’ en al die etterbakken overal ophalen en wegbrengen. En die ranzige kantine moet je vast ook wel eens uitsoppen. Iets met elk voordeel heeft z’n nadeel. Of was het andersom?

Mijn lief had ooit een keer een klus in de Arena in Amsterdam. Op grote hoogte werd er ineens een gesprek aangeknoopt door een aardige meneer. Na enige tijd bekeek mijn lief de meneer eens goed en zei dat hij wel een bekend gezicht had. De meneer gaf lachend aan dat dit wel eens kon kloppen en ieder ging zijn weg weer. Pas later viel het kwartje en toen mijn lief en ik telefonisch contact hadden, hoorde ik dat de meneer, Edwin van der Sar was. Er was dus geen gezellig selfie met Edwin. Als er ooit een voetbal-sufmutsen competitie komt, dan winnen wij die met gemak.

Mijn collega had ooit Ruud Gullit aan het loket van het Stadhuis. In de tijd dat hij nog wél de dreadlocks had. Zelfs nadat hij vertrokken was bleef ze volhouden dat hij het niet geweest kon zijn. Dus mijn lief met Van der Sar, ach, kan altijd erger.