Alledaags

Sint Maarten

Bij het maken van mijn wekelijkse boodschappenlijstje noteer ik ‘Sint Maartensnoep’. Elk jaar een heerlijk moment om veel lekkers in te slaan dat ik uiteindelijk zelf opeet omdat er geen kip komt. Aan ons adres hoef je niet bang te zijn voor een muf taai-taaitje of overgebleven biscuitje uit de koektrommel. Dat eerste vind ik niet lekker en die trommel is meestal al lang leeg gevreten. De bak vol Kitkats en Twixen heb ik verdekt opgesteld in onze voorraadkast. Als we net zitten te eten gaat de bel, doen de honden hun dagelijkse wedstrijd wie het meest waaks is en horen we zingen op de stoep. ‘Neeee, het is Sint Maarten en we hebben geeneens snoep in huis!’ roept ons kind. De verstop-truc heeft gewerkt.

Sint Maarten maakt nostalgisch. Zelfs uit mijn kleutertijd heb ik herinneringen aan het maken van een lampion. Juf Els liet zien hoe je met je prikpen leuke deurtjes en raampjes kon prikken in een groot vel stevig papier. Als je die luikjes open vouwde, kon je er gekleurd vliegerpapier achter plakken. Het papier zelf beschilderde je met ecoline. Als het ding droog was, mocht je bij juf nietjes ophalen zodat het een soort grote ronde toeter werd. Het gevaarte werd afgetopt met een olijk rood rond dekseltje met een gat erin. Als je er witte plakkertjes op deed, leek het inderdaad net een paddenstoel. IJzerdraadjes aan de bovenkant zodat je ‘m aan een houten stokje kon bevestigen. Op de kartonnen bodem werd een waxinelichtje geplakt. Zo gingen wij de straat op toen we vier waren.

Stik jaloers was ik toen ik de lampion van mijn vriendinnetje Judith zag. Parmantig kwam ze aangestapt met haar zelf geknutselde Berenboot. De wattenbolletjes aan de onderkant leken inderdaad precies op de woelige baren. Dapper trotseerden we een klassieke Hollandse novemberstorm. Als een voordeur openging vonden we het heel spannend. Onze straatbewoners zeiden allemaal dat ze het prachtig vonden als we ‘Sintremaarten had een muis’ zongen. Gelukkig maar, want dat liedje duurde niet zo lang. De schemering was veranderd in een pikdonkere avond en toen we ineens vlammen zagen brak de paniek uit bij Judith. Haar lampion was in de brand gevlogen en beteuterd stond ze met een verkoold restje aan haar stokje. Mijn paddenstoel was al eerder uitgewaaid dus nu was er echt niets meer aan. Geloof dat we huilend naar huis zijn gegaan. Tegen de tijd dat mijn moeder het grootste verdriet gesust had, kwam mijn broer trots zijn veel grotere baal snoep laten zien. Ook had hij ijs gekregen bij de snackbar op de Zuiddijk, die voor ons veel te ver weg was. Hij had een topavond gehad.

Toen ons kind vier was mocht hij bij juf Elly ook een lampion maken. Samen met buurmeisje Lynn moest het snoep gescoord worden. Tassen om de nekken en iedereen warm aangekleed gingen we op pad. De novemberstorm had inmiddels plaatsgemaakt voor een stortregen die vanaf lunchtijd al niet meer gestopt was. Tuurlijk hadden de kids niet voor niets zo hard geknutseld, van een beetje water smelten wij niet! We waren de straat nog niet uit of de kunstwerkjes waren al veranderd in natte dweilen. Toen echt iedereen verkleumd en tot op de onderbroeken nat was hielden we het voor gezien. Het ritueel van oudsher in de herhaling; de tas omkeren op tafel en sorteren tijdens het snoepen. De laatste keer dat ons kind ‘Sint Maarten liep’ was aan het eind van zijn lagere schooltijd. Het viel prachtig samen met het vieren van zijn verjaardag en de boys gingen nog één keer langs de deuren onder luid gezang.

Ik ben altijd al wat groot voor mijn leeftijd geweest, waardoor ik me extra opgelaten voelde tijdens dit kinderfeest. Waar klasgenootjes nog onbekommerd rondzongen, voelde ik mezelf een dramatisch geval van ‘handje bij’. Toen er op een avond meerdere keren door een deuropener werd gezegd dat ik ‘wel een beetje groot was voor dit soort dingen’, hield ik het als de wiedeweerga voor gezien.

Toen ik naar het voortgezet onderwijs ging moest ik nog dertien worden. Een jochie uit mijn brugklas zat mans te vertellen dat hij nog Sint Maarten ging lopen. Hij was zó klein van stuk dat hij zeker wist nog makkelijk een bomvolle tas te kunnen scoren. De volgende dag informeerden we naar zijn buit. Hij durfde ons haast niet aan te kijken toen hij vertelde dat zijn tas was afgepakt, door grote jongens.