Alledaags

Einde vakantie

De vakantie zit erop en we staan op het punt terug te gaan naar Zaandam. Zo lang als het duurt om je koffer te pakken vooraf, zo snel gaat inpakken als je weggaat. Waar je in week één van je vakantie nog een zee van tijd voor de boeg hebt, krab je je in week drie achter je oren omdat het zó is omgevlogen. Voor vertrek hadden we allerlei locaties opgezocht die we wilden zien, dus elke dag was volgepland met activiteiten. Net nu je aan alles gewend bent is het alweer afgelopen.

Toen we erachter kwamen dat hier op zondag alles is gesloten, moesten we een list verzinnen voor het ontbijt. Een halfje bruin hebben ze hier niet en met het lekker gebakken korstbrood kun je op dag twee iemand zijn hersens inslaan. Bij de mercado in de buurt kochten we daarom een heel gesneden en verpakt ‘Polnozrvati’. De dame achter de toonbank verzekerde ons dat dit gewoon goed brood was. Op de verpakking stond geen houdbaarheidsdatum… Bij het maken van een foto voor de Google vertaalmachine leverde dit de volgende uitleg op: ‘zachte kern, graanvolkoren, hoogstaande voedingsvezels en bron van eiwitten’. Wie weet. Het broodbeleg konden we gelukkig ook vooraf kopen dus dit ging het worden. Mijn voorgevoel werd de volgende ochtend bevestigd: het was niet te eten. Droog en smakeloos. Dapper lieten we ons niet kennen en smeerden zelfs een stapeltje van die krengen voor tussen de middag.

In drie weken ontwikkel je al gewoontes. Opstaan met koffie, het ontbijt erachteraan. Korte broek, t-shirt en wandelschoenen aan. Rugtasjes vullen met bammetjes, schoongemaakt fruit en flessen water. Na elke pittige wandeling bij ongeveer dertig graden openden we vrolijk de tassen. Na het beklimmen van duizelingwekkende hoogtes waarbij je slap in je knieën bent knap je op van een slok water en wat vitamientjes. Eten kon natuurlijk prima in de talloze horecagelegenheden, maar na een paar van die overweldigende borden snakten wij tussen de middag gewoon naar een snee brood. Zo anders was het in de avonden, dan was het heerlijk om je ergens op een stoel te laten vallen en iets te bestellen.

Natuurlijk aten we niet elke avond in hetzelfde restaurant. Op de route naar ons bakkertje had ik een tent gezien die elke avond stampvol zat. Ik had mijn gezin er al eerder op geattendeerd maar zag weinig enthousiasme. ‘Ik wil nog graag naar Gostilna Murka, wist je dat ze daar ook plaatselijke specialiteiten hebben?!’ Opperde ik. ‘Bedoel je die gedateerde tent waar die vergeelde foto’s hangen?’ Ik liet me niet uit het veld slaan door mijn lief en hield vol. ‘Als het niet goed zou zijn was het er niet elke avond vol’. Beetje meegeholpen door het tijdstip (het was al tegen zevenen) en onze gemoedstoestand (een grafeind gelopen, geen zin meer) wandelden we er toch heen. Lekker dichtbij en ik was nieuwsgierig.

De foto’s bij de entree zagen er inderdaad niet uit. Door de verschoten kleuren kon je eigenlijk nauwelijks zien wat er op de borden lag. Ik wees mijn gelaten gezin enthousiast op de aankondiging ‘sinds 1909’ dit moest wel wat zijn. Toen we de trap afgedaald waren arriveerden we in een grote hal vol tafels. Een serveerster wees ons gelijk naar een tafel voor zes personen. Daarnaast was er één van 25 personen, die net waren vertrokken. De twee man sterke bediening liep zich suf maar afruimen had geloof ik geen prioriteit. Toch hadden we ineens een paar houten menukaarten voor ons neus. De plastic binnenkant kleefde een beetje. Zuurkool, huisgemaakte worsten of maagjes, dat was ongeveer het lokale aanbod. Na ongeveer een uur wachten bestelden we iets anders dat betrouwbaar leek. Het plastic broodmandje waar het brood op een groezelig lapje lag, bleef onaangeroerd. Een zuchtende zure ober knalde even later het bestelde voor onze neuzen waarna we aanvielen. Het was inmiddels zó laat en we hadden zo’n trek dat het ons niet veel meer interesseerde. Ons kind wilde wat extra mayo bij zijn friet maar had zijn bord al bijna leeg toen het kwam. Na het hoofdgerecht en één drankje betaalden we de rekening en stapten fooiloos op. Gierend gaf ik mijn gezin gelijk, dit was inderdaad geen lekker tentje.

Elke avond bekeken we elkaars foto’s en mijn lief stippelde een route uit met twee bezienswaardigheden voor de volgende dag. Toen alles bekeken en bewandeld was keken we uit naar onze eigen bedden thuis. De terugreis die we heen nog in twee dagen deden, reden we nu in één keer door. De avondmaaltijd in een Duits wegrestaurant was zoals ik me het voorstelde. Een ferme lokale dame achter het buffet die van wanten wist. Met een tang zwiepte ze behendig de enorme braadworsten in tweeën zodat ze op de borden pasten. In ritmische bewegingen kiepte ze er een soeplepel curry overheen. Ik weet niet of mijn lief niet durfde te zeggen dat ze niet gek is op zoveel saus of dat ze niet zo snel op de Duitse woorden kwam, maar voor ze er erg in had stond ze met het voor haar ellendige bord bij de kassa. Wat smacht je na een vakantie toch altijd naar een gewoon bord andijvie of prei.

Diep in de nacht stonden we weer in ons eigen huis. Mijn moeder had bloemen neergezet en de koelkast gevuld met lekkers. Met een gang vol koffers en tassen realiseerde ik me dat ik nog nooit zo blij geweest ben met mijn lief die gek is op autorijden, een paar trapleuningen en een vangrail!