Alledaags

Nieuwe baan

Ik heb wel eens collega’s gehad die steeds zuurder werden, waardoor ik me afvroeg of het niet eens tijd werd voor een nieuwe baan. Zonder dat je er erg in hebt vergroei je met het meubilair, weet je dat alle veranderingen al eerder zijn doorgevoerd zonder succes dus waarom zou je het roer omgooien als het net zo lekker vertrouwd is. Ook ik heb lang mijn best gedaan om niet te verzuren. Het is niet gelukt. Ik werd steeds chagrijniger en vooral thuis. Mijn lief vroeg zich op het laatst af waarom iedereen het thuis moest ontgelden en hoe het kon dat mijn collega’s me nog aardig vonden. Dat kon ik makkelijk verklaren. Op je werk behoor je je te gedragen. Het zou niet fraai zijn als ik zou mopperen tegen klanten en collega’s om niets. Dus omdat ik de hele dag mijn best deed aardig te zijn, viel ik thuis jammerlijk door de mand. Want hoe veilig en vertrouwd is het om te mopperen en te zeiken tegen de mensen die je het meest liefhebt. Maar het is niet eerlijk. Ik moest, na een hele lange tijd, toegeven dat het tijd werd voor een nieuwe baan. Het roer moest om en het roer is om. Ik heb gesolliciteerd en ben aangenomen.

Mijn nieuwe baan is niet meer in Zaandam maar in Purmerend. Dat klinkt ver, maar als ik de trein pak ben ik net zoveel reistijd kwijt als in Zaandam op de fiets. Mijn fiets is in de vakantie voorzien van een slot waarmee je de kroonjuwelen kunt bewaken. Het treinabonnement is aangeschaft. Wat een geklungel als je dat nog nooit gedaan hebt. Een jaarkaart is voordeliger zie ik. Maar ja, ik heb een maand proeftijd. Stel je voor dat ik mijn gemopper niet kan inhouden of niemand vind me aardig, dan mag ik weer wieberen na een maand. Dan zit ik ineens met een dure jaarkaart waar ik niets aan heb. Ik neem veiligheidshalve toch een maandkaart. Als ik op mijn eerste werkdag mijn fiets heb vastgezet, sta ik veel te vroeg op het perron. Wat is het stationnetje vlakbij ons huis eigenlijk leuk. Tussen de Hollandse wolken breekt de zon door. Er is beneden een Surinaams eettentje dat mijn hart gelijk sneller doet kloppen. Na een lange werkdag een keer wat meenemen? Niet vergeten dat ik moet inchecken. Waarom gaan die treindeuren niet open? Oh, ik moet op die knop drukken. Ik heb mijn mondkapje nog niet op! Met één arm hengel ik in mijn tas. Nee, de deur gaat alweer dicht! Waarom zo snel al? Ik gooi mijn been ertussen en hij gaat gelukkig weer open. Als ik bemondkapt neerplof op een bankje merk ik hoe warm zo’n kapje is. En dat het handiger was geweest als ik geen lipgloss had opgedaan vanmorgen. De trein zoeft langs benevelde weilanden en eindeloos groen. Mooi zeg.

Tijdens mijn eerste werkdagen voel ik me een enorme klungel. Ik maak wel gelijk vrienden bij ICT, ik kan namelijk niet zonder ze. Omdat ik meerdere keren een verkeerd wachtwoord heb ingetypt, is mijn nieuwe account vergrendeld. En ik kan mijn wachtwoord niet opzoeken, want die staat opgeslagen op een beveiligd lijstje in mijn computer. Maar die gaat niet aan. De aardige collega bij ICT weet mijn naam al. Ook dat ‘Van Viegen’ zonder L is. Om even aan te geven hoe vaak ik al bij die balie heb gestaan. Als ik met hoge nood sta te wachten bij het toilet, schrik ik me rot als er een meneer uitkomt. Bleek dat ik al die tijd voor het herentoilet stond terwijl het damestoilet gewoon vrij was. Dun en slank is hier vast de norm, want anders pas je niet meer door die piepkleine glazen draaideurtjes in dit pand. Ik realiseer me dat mijn dieet steeds dichterbij komt.

Maar naast al het geklungel is er ook veel leuks. Ik ben ineens een van de jongeren hier. Dus geen geneuzel over quinoa, sportscholen, stapavonden en eten wat mama kookt. Het bruisende centrum met volle terrassen is om de hoek en al op mijn eerste werkdag ben ik verrast; ik krijg bloemen en er is markt. En een Hema en eigenlijk alle winkels die je maar kunt verzinnen. Wat wil een mens nog meer. Een van mijn nieuwe collega’s legt uit waar een fijne kantoorboekhandel is. Ik trakteer mezelf op een nieuwe kalligrafeerpen. Met drie kleuren inkt. Er komt een afdelingsuitje aan en ik ben uitgenodigd. Uit het koffieapparaat komen ook grote Cappuccino’s en zelfs de nieuwe mobiel heb ik aan de praat gekregen. Met hulp van de ICT mannen natuurlijk, maar toch. Er zit een nieuw leren hoesje omheen. De wachtwoorden en accounts zijn vlot geregeld en ik snap zelfs de voor mij nieuwe programma’s al een beetje. Het lukt me om er een afspraak in te plannen en een brief uit te fabriceren. In de aan mij toebedeelde, fris witte locker, gaat een lampje branden als ik het deurtje openmaak. Best chique. En toen ik me afvroeg bij welke afdeling de boekenkast hoorde, bleek dit de ‘minibieb’ te zijn! Waaruit je een boek mag lenen of zelfs houden! De laatste van Hanneke Groenteman lonkte naar me. Wat kunnen kleine dingen je gelukkig maken.

Op het station richting huis is een Chinees. Hoeveel mooier kan het nog worden. Beetje jammer dat ik, op twee minuten na, de trein heb gemist. Ik bestel twee porties mini loempia’s voor thuis. Iets met nood en deugd. Als medereizigers om me heen beginnen te telefoneren vang ik iets op over een uitgevallen trein. Nee toch? Op de NS-app lees ik inderdaad dat de volgende trein uitgevallen is. Hoezo? Zomaar? Dat wordt dus een uur hangen op dit verder saaie station. Gelukkig kan ik lezen op NU.nl of in mijn nieuwe boek, ik speel een spelletje Wordfeud (ja dat is ouderwets maar nog steeds leuk) en appen met ex-collega’s en mijn lief. Ik zie dat een van mijn nieuwe collega’s me een fietsroute heeft geappt. Ik schrijf een berichtje terug waarin ik vertel nu naar die fiets te verlangen omdat ik een uur moet wachten. Zij zelf is al lang thuis. Ik krijg een berichtje terug. Ze wil best naar me toekomen om me even thuis te brengen met de auto. Ik tel mijn zegeningen. Een voorgevoel bekruipt me dat het wel goed gaat komen hier.