Het valt me op dat commentaar, kritiek of een ongezouten mening van iemand die je niet goed kent, heel makkelijk naast je neer te leggen is. Als iemand je dierbaar is, ligt dat ineens heel anders. Toen ik laatst eindelijk weer een keer bijkletste met vriendin Els, vertelde ze me dat ze altijd mijn verhalen leest. Maar ook dat het haar opviel dat ik wel vaak zeurde. We moesten er hard om lachen omdat het klopt. Wij houden beiden niet van zeurende mensen. De types waarbij alles ieders schuld is, behalve van henzelf. Nooit hand in eigen boezem, dat soort. Je mag zeuren als het terecht is maar laat het alsjeblieft niet te lang duren. Na groot onrecht, verlies of heel veel pech mag je best klagen, maar daarna moet je wel proberen de draad weer op te pakken. Schouders eronder en door. Bij onbenulligheden dan he, bij echte drama’s geldt het niet.
Ik doe altijd erg mijn best om optimistisch te zijn. Het maakt ieders leven makkelijker als je de dingen van de zonnige kant bekijkt. Maar het lukt gewoon niet altijd. En ik merk dat ik ontzettend klagen heel erg grappig kan vinden. Een handjevol bekenden heeft dit ook. Ik zou wel een clubje met ze willen oprichten; ‘Zure Zaanse Zeikerds’ zou een toepasselijke naam zijn. Samen met Willy en Suzanne kunnen we grote hoogtes bereiken. Ik durf ook best te bekennen dat ik er goed in ben. Dus had ik zo gedacht; als ik nu nog één keer lekker los ga, dan probeer ik hierna weer gezellig te doen.
Van de week had ik lekker de auto gewassen, hij blonk je tegemoet. Precies één dag later heeft er denk ik een vliegende olifant op gekakt, want de flotsen zaten niet alleen op mijn voorruit, maar ook op de deur, de zijkant en de motorkap. Helemaal ingedroogd uiteraard, want zelfs met een natte lap kreeg ik het er niet af.
Elke week vraag ik aan mijn gezinsleden of ze nog iets nodig hebben uit de supermarkt. Elke week, als ik net alle boodschappen heb opgeborgen meldt iemand zich met de mededeling dat zijn/haar deo, haarlak of doucheschuim op is. Of vraagt wanneer ik weer een keer worstjes koop of ijsthee. Er ligt een schrijfblok in de derde la lieverds, al jaren. Daar mag iedereen alle wensen opschrijven die dan op vrijdag door mij ingekocht worden. Zelfs dat is te lastig want regelmatig krijg ik de opmerking; ‘wil je op het briefje schrijven….’ Jullie kunnen het ook!
De hond had laatst door de hele kamer gekotst. Gister was er een drol in zijn haar blijven hangen aan de achterzijde. Omdat zijn staart ervoor hangt, was het niet gelijk opgevallen. Wegknippen bleek de enige resterende optie. Tijdens de plensbui, die 24 uur duurde donderdag, waren niet alleen mijn broekspijpen zeiknat, ook mijn rode schoenen hadden afgegeven op mijn lichtblauwe spijkerbroek. Waarom begint de zomer maar niet en blijft het zo ijskoud? Mijn winterkilo’s moeten eraf maar het zijn er teveel. Het huis moet uitgesopt maar ik heb geen zin. Tussen de tuintegels groeit overal onkruid en het duurt drie dagen (en een week pijn in je rug) om dat weg te halen. De Hedera moet gesnoeid worden maar de honden ook gewassen, dat laatste moet eerst maar als dat klaar is heb ik geen zin meer in het eerste. Ik wil bloemen en kruiden zaaien maar de tuinaarde is op (ook ik vergeet wel eens wat op het briefje te zetten).
De pootjes van mijn bril moeten worden bijgesteld want hij zit veel te wijd en dus niet lekker. Eigenlijk zou ik wel een nieuwe willen maar dat is duur. Als ik nog één slechte kies laat vervangen door een kroon, is mijn hele gebit weer mooi. Maar neem ik liever die bril of toch die kroon? Een nieuwe zomergarderobe lijkt me heerlijk. Maar er mankeert niets aan de oude, behalve dat alles krap zit. Keuzestress is vervelend.
In de toiletten op kantoor hangt een geurspray, ongeveer op 1.90 meter hoog. Op gezette tijden schiet daar een pufje uit. Ik ben er nog niet achter hoe dit werkt. Zit er een sensor in die, als er iets beweegt, een seintje geeft naar het mechanisme? Of kun je ‘m instellen op elk uur een puf, zoiets? Het lijkt geen toeval dat elke keer als ik in het krappe hokje sta het puffertje puft. Op zich lekker fris zou je zeggen, maar hij puft precies op mijn hoofd. Ben ik een zeikerd als ik het onsmakelijk vindt om naar ‘oceaanfris’ te ruiken? Nee, nog geen één collega heeft het uitgesproken, maar het zal me niks verbazen als ze tegen elkaar zeggen; ‘heb je Tan geroken, die is weer naar het toilet geweest’. Onze onderlakens beginnen slecht te worden; zo nu en dan zit er ineens een scheur in. En dat is jammer, want het oudste katoen is juist zo lekker zacht. Er zit dan niets anders op dan weggooien. Maar we hadden al niet zoveel dus moet je bijkopen. De maat van onze matrassen wijkt af van de standaard. Ze zijn dus haast nergens te krijgen, ja op een internetsite en alleen voor een godsvermogen. Eigenlijk willen we ook al heel lang een nieuw bed. Maar als we een nieuw bed kopen, gaan we dan een maatje breder? Dan passen, naast de matrassen, ook de lattenbodems niet meer. Ik weet het; er zijn mensen die geen bed hebben. Genoeg gezeurd daarom! Het (oceaan)lucht wel lekker op.