Alledaags

Wandeling

Mijn loopmaatje en ik lopen niet meer. Daarmee bedoel ik natuurlijk rennen. Want lopen doen we natuurlijk gewoon elke dag. Het is er een beetje ingeslopen, dat niet meer lopen. In het begin sla je een keer over. De keer daarna regent het zo hard dat je de deur niet uit wil. Soms was er een verjaardag of waren we te druk met werk of andere beslommeringen. Als je een tijdje niet gelopen hebt, is het ellendige gevolg dat je conditie hard achteruitgaat. Waar je eerder een half uur tot een uur rennend kon volmaken, stort je nu half in voordat je de straat uit bent. Als je volhoudt en doorgaat gaat dat over. Maar als je niet doorzet, wordt het steeds beroerder. En in dat stadium zitten we nu. Het stadium dat we wel willen rennen, maar er absoluut geen zin in hebben. We hebben geen zin in die confrontatie. Maar ondertussen weten we heel goed dat we aan het inkakken zijn en we in beweging moeten blijven.

We lassen een wandelafspraak in. Dat is namelijk wel heel erg lekker. Wandelen doe je gedachteloos, je bent lekker in de natuur met je kop in de wind. Het grote voordeel is dat je niet buiten adem raakt en je dus gewoon lekker kunt bijkletsen tot je weer volledig op de hoogte bent van elkaars beslommeringen. Alleen als je ver genoeg loopt natuurlijk. Dat hadden we ons tenminste voorgenomen. We gingen een mooi rondje maken van een paar kilometer. Ans maakt vooraf vaak een leuke route en appt die aan mij door, inclusief foto van Google maps. Daar krijg ik altijd meteen de slappe lach van want Ans en ik zijn niet zo goed met routes. Het kaartje begrijp ik meestal ook niet. Als het keerpunt na vier kilometer is, denken wij dat we daar na twee kilometer al lang zouden moeten zijn. Om vervolgens totaal ergens anders uit te komen en dan niet meer te snappen waar en wanneer het is misgegaan. Toch weerhoudt het Ans er niet van om elke keer weer de moeite te nemen om een leuk rondje uit te zetten.

Het startpunt was bij de sportschool om de hoek, voor ons beiden een klein stukje vanaf ons huis. Je kunt daar je auto parkeren, maar wij waren natuurlijk sportief op de fiets. Monter startten we de route. Zodra wij elkaar zien is het gelijk gezellig en omdat het alweer een paar dagen geleden is, hebben we veel bij te praten. Over de kinderen, ons werk maar ook de laatste roddels, nieuwtjes en wetenswaardigheden. De route liep deels door onze wijk waardoor we onze beide huizen zouden passeren. De lief van Ans had ons al uitgenodigd voor thee met taart, maar die hadden we dapper afgeslagen. Natuurlijk hadden we daar veel meer zin in maar wij gingen in beweging, daar past geen taart bij.

Dat het wel erg donker werd buiten, was me eerder nog niet opgevallen. Precies waar wij liepen werd de lucht inktzwart. Opgewekt wees ik Ans naar de lichte luchten links en rechts van ons, in de hoop er snel heen te kunnen stappen. We deden ontzettend ons best want ik voelde al een klein spatje. Omdat ik bang was dat we ons bloedheet zouden lopen, had ik luchtige kleding aan. Ans ook zag ik. Het spatje werd een regenbuitje. Gelukkig zijn wij niet van suiker dus stapten wij kordaat door, elkaar oppeppend dat het al wat minder werd. Maar het werd helemaal niet minder. Het hoosde en we naderden het huis van Ans. Voorzichtig opperde ik; “zullen we toch maar even dat koppie thee…?” Ans had afgesproken dat ze zou bellen als we toch kwamen. Maar doordat alles nu doorweekt was, kreeg ze haar telefoon niet aan de praat. Ook ik niet. Ik voelde water sijpelen door mijn onderbroek en voelde de pijn in mijn nek weer opkomen. Ongemerkt trek je je schouders op als je het koud krijgt. En ik was steenkoud want we waren doorweekt. Het was veel slimmer om gewoon terug naar de fietsen te lopen en het theemoment over te slaan. Even opdrogen was kansloos want je kon ons uitwringen.

Toen de fietsen in zicht kwamen viel het Ans op dat onze lieftallige partners geen telefonisch contact met ons gezocht hadden. Er werd niet bezorgd gevraagd of het wel goed met ons ging? Ook waren ze geen van beiden in de auto gesprongen om nu liefdevol klaar te staan met een stapel handdoeken en de kachel zachtjes aan. Ik probeerde mijn zadel nog droog te wrijven. Onze billen waren namelijk zo dik dat die nog wel droog waren. Net voordat we opstapten, zag Ans dat haar ketting eraf was. Waar ik nog maar vijf minuten hoefde te fietsen, moest zij nu nog minstens een kwartier lopen in de hozende regen. Gedeelde smart, dat wel. Bij thuiskomst informeerde mijn lief of ik niet vooraf op de buienradar had gekeken? Wat een warm welkom.

De aanmoediging van Ans om een warm bad te nemen heb ik voor het eerst niet in de wind geslagen. Op de deurmat alles uitgedaan en in mijn onderbroek ging ik naar boven om het bad aan te zetten. Druipend informeerde ik bij ons kind of hij de hond al had uitgelaten. ‘Nee mam, het regende zo’. Echt? Vroeg ik hem. Hij keek naar me en schoot in de lach. Ik was totaal verzopen en verkleumd. Ik heb de natte zooi in de wasmachine gepropt en aangezet. Het bad liep. In badjas naar beneden om een feel good moment te creëren. Ik maakte een beker thee, pakte mijn boek en brak een reep met hazelnoten in stukken. Mikte een halve fles badolie in het bad en stak het kaarsje ernaast aan. Beetje jammer dat ik bij alleen dat kleine kaarslicht niet kan lezen, dus ook het licht moest aan. Het uiteindelijk gewandelde rondje was piepklein, maar het bad moment was heerlijk. In plaats van lekker veel calorieën verbrand te hebben, heb ik er een hele reep bij gegeten. Topmiddag.