Het was nog voor negenen die zomerochtend en al bloedheet buiten. Ik liep met de honden langs het zinderende asfalt van de Hemmes, het schiereiland bij ons aan de overkant. Normaal kan ik lekker het veld op, maar dat was nu in gebruik door een bouwbedrijf. In de buurt worden honderden huizen gebouwd waarbij geen plaats is voor tijdelijke opslag van materiaal. Het veld van de Hemmes staat nu vol met wegafzettingen, pallets stenen, bergen zand, big Bags en trottoirbanden en is afgezet met een hek. Gedurende de dag rijden er shovels, vrachtwagens, zandauto’s en hijskranen af en aan. De honden scharrelden wat en ik genoot van de stilte en het zonnetje op mijn lijf.
Aan het eind van het pad hoorde ik iets geks en bleef staan. Wat was dat nou? Nu was het weer stil. Een paar stappen verderop hoorde ik het weer. Het leek wel een kreet. Of was het een kreun? Het was duidelijk iemand maar ik zag niets. De honden reageerden er niet op, verbeeldde ik het me nou? Langzaam keerde ik om en liep terug. Opnieuw een soort kreun, maar dan langer. Een ongemakkelijk gevoel bekroop me. Had iemand de hand aan zichzelf geslagen? Ik durfde niet te roepen, maar wilde eerst voorzichtig kijken. Toen ik dichterbij het openstaande hek kwam, zag ik een grote kiepauto staan. Nu een luide schreeuw met gevloek.
Ik riep ‘hallo?’ en zag in de verte een man naar me toelopen. Voorover gebogen met zijn ene hand in zijn andere. Hier was iets gaande maar ik zag nog niet wat. ‘Gaat alles goed met u?’ Hij kwam dichterbij. Er stroomde bloed uit zijn ene hand en dat liep al richting elleboog. Ondanks de lap die hij eroverheen droeg. Ik vroeg hem wat er gebeurd was? Hij vertelde dat hij een ladder had uitgeklapt en dat bij het weer inklappen zijn vinger ertussen was gekomen. Hij vond het stom van zichzelf en stond ondertussen te zwaaien op zijn benen. Ik zei hem dat hij ernaar moest laten kijken omdat het er niet goed uitzag. Hij reageerde quasi nuchter en zei wel terug te rijden naar de bouwplaats, omdat ze daar EHBO-materialen hadden. ‘Zou u dat wel doen onder deze omstandigheden, zelf gaan rijden?’ vroeg ik bezorgd. Ik hoefde me echt geen zorgen te maken verzekerde hij me. Hij redde zich.
Ik wilde eigenlijk vragen waarom hij dan zo geschreeuwd had als het allemaal wel meeviel, maar dat leek me onaardig. Dit viel duidelijk niet mee maar hij hield zich groot. Ik wenste hem sterkte, zei nogmaals dat ik echt dacht dat hij even naar de eerste hulp moest en groette hem. Maar dit zat me totaal niet lekker. Mijn BHV-hart riep dat hij onderweg sowieso onwel zou worden wanneer hij zelf zou gaan rijden met alle gevolgen van dien. Ik liep snel naar huis om de honden weg te brengen. Viste een koud flesje water uit de koelkast en pakte mijn autosleutels. Die man moest naar het ziekenhuis.
Ik ging snel terug naar de plek des onheils waar meneer nog steeds voorover gebogen stond. Hij was enigszins op adem gekomen en liep naar me toe. Of ik het wilde zien? Hij haalde de bebloede lap eraf en ik keek in een gapende jaap. ‘U kunt echt niet zo gaan rijden, zal ik u brengen?’ vroeg ik. Hij gaf aan dat zijn collega onderweg was, die zou hem rijden. Gelukkig. Blijkbaar had hij zelf ook in de gaten dat dit een beter plan was. Dankbaar nam hij het flesje water aan en nam een slok. Inmiddels arriveerde ook de collega. ‘Rijden jullie door naar de eerste hulp? Het is hier vlakbij, weten jullie de weg? Laat ze er even naar kijken en ga daarna lekker naar huis?’ Meneer keek me twijfelend aan en zei dat hij eigenlijk een andere middagplanning had. Ik wenste hem sterkte, ik was hier niet nodig maar nu wel gerustgesteld.
De zomer is inmiddels echt voorbij en de herfst is begonnen. Vele woningen zijn al opgeleverd maar aan andere wordt nog gewerkt. De materialen opslag is nog volop in gebruik. Ik mijd het pad van de Hemmes de laatste tijd. Door het vele verkeer, de modder en de regen is het ondertussen veranderd in een vieze prutpoel. Wel heb ik er veel enthousiasme voor teruggekregen. Haast dagelijks wordt er blij naar me gezwaaid vanuit een zandauto, vorkheftruck of kraanwagen. Het is blijkbaar helemaal goed gekomen met de vinger van de meneer van toen.