Mijn lief werkt sinds een paar jaar in de zorg en heeft haar roeping gevonden. De bewoners op haar locatie zijn ernstig verstandelijk beperkt en hebben veelal een IQ tussen de 20 en 35. En met een ontwikkelingsleeftijd tussen de 3 en 5 jaar heel afhankelijk. Sommigen kunnen wel zelf douchen, maar niet hun billen wassen of afvegen na toiletbezoek. Een gesprek is prima mogelijk maar geef niet teveel keuzes en gebruik korte zinnen. Het zijn allemaal snel teveel prikkels. Temeer omdat de beperking vaak samengaat met andere persoonlijkheidsstoornissen, is de toe te passen benadering onderling verschillend. In ‘haar woning’ wonen jongvolwassen mannen tussen de 28 en 35 jaar. Kleuters in een volwassen lichaam.
Omdat ze elke dag wel thuiskomt met mooie of schrijnende anekdotes, ken ik ‘de jongens’ inmiddels allemaal, zij het op afstand. Ieder heeft zijn eigen verhaal met vaak een verdrietige geschiedenis. Verslaafd geboren door verslaafde ouders of ouders die ook verstandelijk beperkt zijn. Enkelen kijken niet naar hun zoon om of zijn zelfs overleden. Sommigen van deze jongeren hebben nog lang thuis gewoond maar op een gegeven moment is dit niet meer vol te houden. De dagelijkse zorg voor deze doelgroep is zwaar. Wanneer ze moe, geïrriteerd of gestrest zijn kan zomaar het meubilair door de kamer gaan of je krijgt een knal voor je gezicht. Mijn lief is inmiddels meester in het voorkomen van deze zaken en draait haar hand er nergens voor om. Dat ze echt om deze jongens geeft merk je aan alles.
Mijn eerste bezoek op de locatie vond ik best spannend. Er moest Sinterklaas gevierd worden maar Sint en/of Piet hadden het te druk. Personeelsgebrek is overal. Of ik misschien de cadeaus wilde brengen in mijn nieuwe Pieten outfit? Natuurlijk wilde ik dit. Maar hoe zou ik ontvangen worden? Wie was er gestrest of zou ik olie op het vuur gooien door mijn verschijning? Het viel me alles mee die avond. Waar de één me niet zag staan liet een ander een vragenvuur op me los. Intens tevreden ging ik die avond weer naar huis. De jongens gingen met een dito gevoel slapen. In gewone éénpersoons bedden maar dan met dekbedovertrekken met auto’s, Nijntje of Playmobile poppetjes erop.
Ze hadden het zó leuk gevonden dat ik afgelopen jaar weer de vraag kreeg of ik kwam. Omdat het toch een beetje schraal voelt zo zonder Sint of site-kick piet, (en omdat ik wist dat ze een pak had) vroeg ik vriendin Natas of ze mee wilde. Ze deed het en wat hebben we genoten. Of we ook nog even bij ‘de buren’ langs wilden gaan? Pfffff, toch weer even spannend want die ken ik niet. De werklocatie van mijn lief is een gebouw waarbij meerdere woonlocaties aan elkaar gekoppeld zijn. De woningen worden slechts gescheiden door een kantoortje met aan elke kant een afsluitbare schuifdeur. Zo stap je makkelijk van de ene woning in de andere en kun je in noodgevallen ook een handje toesteken.
De buurmannen zijn tussen de 40 en 67 jaar en sommigen schreeuwen heel hard. Waar op de eerste locatie iedereen blij was met zijn bal of Bassie en Adriaanfilm, was hier één van de cadeaus een overhemd. Nijdig kwam de ontvanger achter me aan; deze had hij niet gevraagd! En waar ik me meestal verbaal wel kan redden, stond ik nu met mijn mond vol tanden. Ik gaf de boel alleen maar door, wist ik veel wie wat kreeg? Laat staan wat er gevraagd was! Gelukkig werd ik gered door een begeleidster. Wanneer hij jarig was? In april? ‘Oh, dat is al gauw, dan vraag je hem gewoon voor je verjaardag!’ Geen benul van tijd hebben kan praktisch zijn.
Afgelopen weekend was buurman Manuel jarig, hij werd 60. Manuel is joviaal en je moet heel goed je best doen om hem te verstaan. Door zijn gebrek aan verwanten, heeft iedereen een beetje met hem te doen. De bewuste zaterdagavond had mijn lief geen dienst maar gaf wel aan er naartoe te gaan omdat hij haar had uitgenodigd. En of ik mee wilde? Dat zou Manuel heel gezellig vinden. Zij kocht een cadeautje en ik bakte een chocoladetaart. Met eetbaar glittergoud had ik zijn naam erop gespoten en zijn leeftijd. ‘Het zal wel een beetje een gekkenhuis zijn hoor’ zei mijn lief ter voorbereiding. Het was een understatement.
Bij aankomst was de hele woning afgeladen met bezoek. Bewoners, buurtgenoten, begeleiders en oud begeleiders, mensen van de kerk en vele anderen die Manuel gevraagd had om te komen. Omdat ik de meesten niet ken, is het soms lastig in te schatten wie nou wie is. Gelukkig merk je het snel aan het gedrag, de bewegingen of het taalgebruik. De verhit uitziende begeleidster Francine was verheugd ons te zien. We kwamen als geroepen, of we een handje konden toesteken? In het keukentje stonden drie taarten te wachten tot ze aangesneden werden, de vaatwasser was kapot en ze waren een klein beetje onderbezet. In de woonkamer hingen slingers en ballonnen en wachtte het bezoek op wat geserveerd zou worden.
Er was een groepje bewoners druk in de weer met een geluidsinstallatie en keiharde muziek knalde uit de speakers. De Hazes-imitator (in lange leren jas met hoedje en zonnebril) hing onderuit in een stoel tot hij zijn kunsten mocht vertonen.
Om de taart aan te snijden kreeg ik twee messen aangereikt met de mededeling dat ik ze goed moest bewaken en dat de kast waar ze uit kwamen nu niet op slot was. Gelukkig had ik zelf een taartschep mee want die was er niet. Net als schoteltjes en vorkjes die mijn lief leende bij de buren; de woning waar zij werkt. Bewoner Marlon keek lachend vanuit de ene woning in de andere maar kwam niet op het feestje. Veel te druk. Eén van de bewoners met autisme, moest per direct van alle vier de taarten een stukje, anders zou hij boos kunnen worden. Aan tafel zat iemand in pyjama onverstaanbaar te roepen. Hij had medailles om zijn nek en zong luidkeels mee met de meiden van LUV. Omdat Francine de keuken weer uit was, durfde ik me niet te verplaatsen. De messen had ik afgewassen en weer in het kastje gedaan waar ik geen sleutel van had. Ik bleef ‘m daarom maar een beetje in de gaten houden. Het feestvarken kwam taart uitkiezen maar wilde eerst met de mijne op de foto. De lieverd staat er prachtig op; breeduit lachend (tandloos) en in pak.
De Hazes-zanger herkende in mij de Piet. Of ik de volgende keer weer kwam? Ik beloofde het. Alwin kwam dicht bij me staan en zei dat hij verliefd op me was. Ik vroeg of hij een visje had gegeten want dat rook ik uit zijn mond. Hij bleef een beetje om me heen hangen, liet ineens een wind waarna hij zich direct verontschuldigde. Ik jokte dat ik niets gehoord had maar ging voor de zekerheid een eindje verderop staan. De Hazes-zanger galmde nu door de speakers. Ik had hem wel eens op foto’s gezien maar wist niet dat hij ook een bewoner was. Hij kende alle liedjes maar zong fonetisch mee wat af en toe heel bijzonder klonk. De kinderchampagne ging rond en ik zag een bezoeker met twee vingers in haar oren zitten.
Een andere bewoner kwam tegen me aan staan en sloeg zijn armen stevig om me heen. Hij was op zijn sloffen in pyjamabroek en keek heel blij. Francine vertelde me in het Engels dat als ik er genoeg van had (of er niet van gediend was) ik het tegen hem kon zeggen. De mannen zijn verstandelijk klein maar natuurlijk niet gek. Ik vond het niet zo erg, het gemis aan genegenheid is soms voelbaar. Alwin kwam de keuken weer in en wilde weten of ik sterk was en of hij mijn spierballen mocht voelen. Of ik zondag ook naar de soos ging? Ik beloofde een keer te komen.
Tijdens het feest was de doorgang naar de buren nog steeds open en af en toe zagen we Marlon stiekem om een hoekje gluren. Omdat hij niet wilde komen bracht mijn lief hem een taartje. Voordat we weggingen wilde hij wel graag door haar in bed gestopt worden. Gierend van het lachen dook hij met zijn boomlange lichaam onder zijn raceautodekbed en wilde ook een knuffel.
Op de terugreis naar huis vertelde ik aan mijn lief dat Alwin verliefd op me was en dat hij me had gevraagd om naar de soos te komen. Waarop ze moest lachen en zei; ‘Dat vraagt hij aan iedereen maar wanneer je een cola en patatje voor hem hebt gekocht, heeft hij genoeg van je en mag je gaan. Dus maak je maar geen illusies!’ We hadden een heerlijke avond.
(De namen uit dit verhaal zijn gefingeerd)