Alledaags

Vega

‘Had je dat grappige filmpje nog niet gezien?’ informeert mijn moeder als we aan de telefoon hangen. ‘Dat had ik je toch door ge-appt?’ Ik check mijn mobiel nog een keer, maar zeg dat ik echt niets ontvangen heb. Anders had ik inderdaad wel even gereageerd. Als zij het in haar telefoon nog eens nakijkt, blijkt dat ze het naar iemand anders heeft gestuurd. Wiens naam ook met een ‘T’ begint, maar die blijkbaar boven mij staat in haar contactpersonen. Wat vind ik dit soort dingen geweldig grappig, maar ook een confronterend bewijs dat onze ogen achteruit gaan. Alhoewel ik vermoed dat het bij mijn moeder een kwestie was van niet zoveel geduld en half kijken.

Ik herken het wel, ik heb namelijk vaak ook niet zoveel geduld. Toen ik laatst mijn kapster Esther appte of ze tijd had voor een knipbeurt, kreeg ik antwoord van Esmee. Dat ze vele kwaliteiten heeft, maar dat haren knippen geen aanrader is aan haar adres. In eerste instantie vroeg ik me nog af waar ze het over had, het duurde even voordat me duidelijk was dat ik naar de verkeerde ge-appt had. Ik had mijn bril niet op. Vervelende aan mijn ogen is dat ze om mij heen en in de verte prima kunnen kijken. Alleen lezen lukt niet meer zonder bril. Met een leesbril op kun je in de verte weer niets zien. Die moet je steeds op- en afzetten Zo schafte ik een tijd geleden een bril aan zonder sterkte, maar met alleen een leesgedeelte. Zodat ik hem de hele dag op kan houden. Daar zit ‘m het probleem; ik wil ‘m niet de hele dag ophouden. Een brillenkoordje is tuttig (ja ook die leuke met kraaltjes van Ali-Express doet me denken aan mijn oma). En ik wil ook geen lenzen. Is dat ontkenning van het ouder worden of gewoon dwars gedrag? Zou best een goede combinatie van beide kunnen zijn. Mijn bril draag ik dus op mijn werk en zodra ik uitgelezen ben gaat hij in mijn tas.

Dit laatste blijf ik volhouden, maar tegen beter weten in. Als ik doorrijd naar de supermarkt voor een boodschap, kan ik alles gewoon vinden. Maar negen van de tien keer kan ik de houdbaarheidsdata niet meer lezen. Kennis nemen van de ingrediënten heb ik vorig jaar al opgegeven. Gelukkig zijn de meeste aanschaffen verse producten, waar geen datum op staat. Of een sperzieboon nog fris is, zie ik zonder bril. Op de melkpakken zijn de data gelukkig wat groter. Op mijn boodschappenlijstje schrijf ik al groter dan vroeger. Als iemand mailt of appt, kan ik dat niet lezen zonder bril. Een boek of tijdschrift lukt soms nog, maar dan alleen bij fel licht zoals buiten in de zon.

In de auto is de routeplanner goed te lezen, mits ik de bijrijder ben. Dan hoef ik me namelijk alleen op dat scherm te concentreren en niet op het verkeer. Het wordt al lastiger als mijn lief zegt; ‘stel jij de routeplanner even in, heb je het adres?’ Dan moet ik eerst het adres zoeken op internet en daarna de route activeren. Elke keer als ik dan lang en woest in mijn te grote tas aan het rommelen ben (op zoek naar mijn bril) krijg ik de lichtelijk geïrriteerde vraag; ‘heb je het al?!” Nee dus, ik moet eerst die bril hebben! Op de terugreis ben ik meestal de BOB (Bewust Onbeschonken Bestuurder). Op vertrouwde routes geen enkel punt. Als we naar huis moeten kan ik altijd de weg naar Amsterdam volgen, de borden zijn prima te zien. Maar als ik in donker op vreemde wegen rij, moet de routeplanner aan.  Ik hoor de instructies gelukkig nog wel (mits de radio niet te hard staat en mijn gezin er niet doorheen kakelt), maar merkte dat ik het zonder licht niet meer goed zie. Gelukkig is mijn lief dan de bijrijder, dus de lamme helpt de blinde. Figuurlijk dan natuurlijk, ondanks dat wijntje (of 2) is ze gelukkig nooit lam.

Toen mijn gezin laatst verheugd kwam aanzetten met een aangeschafte airfryer, moesten daar natuurlijk lekkere dingen in. Aardappelschijfjes, kipnuggets en de partymix hadden we al geprobeerd, dus er moest wat anders komen. Door het raam van het vriesvak kon ik in het snackvak prima zien wat er allemaal geschikt was voor oven en airfryer. Lekker, de bril kon in de tas blijven en ik koos een doos frikandellen. Als ik thuis de wekelijkse boodschappen heb opgeruimd, kun je er donder op zeggen dat ons kind op onderzoek uitgaat. Quasi nonchalant onderzoekt hij wat er nu allemaal weer voor lekkers is gescoord. Na een blik in de vriezer (er is ook soms ijs bij) riep hij; ‘waarom heb je vegetarische frikandellen gekocht?!’ Neeeeeee, echt? Je moet ook op alles letten; wát je koopt, tot wanneer het houdbaar is, voor welke warmtebron het geschikt is, nee, op dat ene kleine dingetje had ik niet gelet! Ik stelde hem gerust met de opmerking dat ze misschien best lekker waren. Ik had het mijn lief niet eens verteld, zo gênant vond ik het.

De eerstvolgende keer dat zij avonddienst had en ik samen met ons kind ging eten haalde ik de vega frikandellen tevoorschijn. Ik ben opgevoed met het motto dat je geen eten weggooit dus we gingen ze gewoon proberen. Na de bereiding volgens de op de doos aangegeven tijd, waren ze nog net zo wit als toen ze erin gingen. Het leek wel karton. Maar zo makkelijk laat ik me door die knakkers niet op mijn kop zitten en stelde de fryer nog een paar minuten extra in.  We keken elkaar aan terwijl we zwijgend aten; ze leken niet alleen op karton, ze smaakten ook zo. Niet door te komen. Ook niet met mayonaise en ketchup. Gelukkig was het ‘maar’ een doosje van vijf stuks, dat betekent wel dat er nu nog drie in de vriezer liggen. Ik hoop dat binnenkort een gezellige vegetariër komt borrelen. Dan tover ik stralend een verrassing uit de airfryer!