Alledaags

Uitkijkpunt

Toen ik vanmorgen terugkwam met vers brood van de bakker draaide de wasmachine al. Ons gezin aan de koffie, het leek alsof we thuis waren. Met dat verschil dat je eerst een berg moet beklimmen en afdalen voordat je bij het Sloveense bakkertje  bent waarna je er vervolgens alleen cash kunt betalen. De wasmachine werkt perfect maar je kunt niet zien hoe lang een programma duurt. Symbolisch omdat het vakantie is? Het piepkleine trommeltje is bij vier kledingstukken al vol. Vooraf had ik me voorgenomen om absoluut niet te gaan wassen in de vakantie (ben jij gek?!) maar toch konden we de verleiding niet weerstaan. Door de hitte en de rugtasjes hebben wij na elke wandeling een natte rug die ervoor zorgt dat je bij het avondeten een schoon shirt aantrekt.

Omdat we niets willen missen in onze vakantie hebben we ook vandaag weer een vol programma. Na het ontbijt koersen we richting de Savica waterval. ‘Zijn gebulder laat de schuimwolken de lucht in vliegen’ belooft de folder. Een waterval heet hier een ‘slap’ weten we inmiddels. De natuur is nog steeds heerlijk. In tegenstelling tot de haast onbegaanbare wandelroutes van eerder, is deze prima geregeld. In slechts 500 treden staan we ineens onder een houten afdakje en zien we in de verte het meer van Bohini waar we eerder deze week nog gezwommen hebben. De schuimwolken zijn in werkelijkheid een gutsend straaltje dat inderdaad van grote hoogte komt. Slap inderdaad. Nou ja, het klatert wel maar het is duidelijk dat het hier lang droog is geweest. Als je je tussen de andere toeristen door wurmt en een beetje geduld hebt kun je mooie plaatjes schieten.

Even twijfelen we over de volgorde van indeling van de middag. Het meer ziet er aanlokkelijk uit nu we zo verhit zijn, maar het uitkijkpunt Vodnikov Krazglednik hebben we nog niet bezocht. Het is een viewpoint op 10000 meter hoogte. De routeplanner wordt ingesteld en mijn lief tuft er vrolijk heen. Ik doe ook mijn best vrolijk te zijn maar merk dat mijn klamme hand steeds de deur vastgrijpt. Een uitkijkpunt is geweldig, maar de route ernaartoe verschrikkelijk. De weg is zó stijl en smal dat passeren op sommige plekken onmogelijk is. De routeplanner zegt dat we een ‘scherpe bocht naar rechts’ moeten nemen. In werkelijkheid betekent dit dat de weg in een Z-figuur loopt waarbij je de bocht niet eens kunt nemen. Halverwege moet je achteruit (waar ook gewoon andere auto’s rijden) om de draai te kunnen maken, en dat bij een helling van 16%. Ik zeg tegen mezelf dat die droge keel komt door de verkoelende airco. Naast mij zijn duizelingwekkende afgronden en geen vangrail. Als gediplomeerd doemdenker zie ik in gedachten al een tegenligger naar beneden stuiven die ons zó de diepte in botst. Ik tel de minuten af op het mobiele scherm van Google maps. Met natte handen en klamme billen stap ik even later opgelucht uit in het dorpje waar de wandeltocht klim kan beginnen.

Naast een beeldschoon hagelwit kerkje staan de routeborden waarop we de juiste aantreffen. Hij wijst richting weiland en bos. Na een paar dagen Slovenië weten we inmiddels dat, elke keer als wij denken: ‘dit kan de route niet zijn’ het dan toch zo is. Als het uitgestorven dorpje overgaat in een klim aan een bosrand, worden we aangesproken door een Duits echtpaar. Of wij de weg weten naar het uitkijkpunt? Het stel sjokt moeizaam achter ons aan, de mevrouw legt uit dat ze slechte knieën heeft. Dat de wereld klein is blijkt weer: meneer heeft een zus in Castricum, ik een tante.

De tocht is wederom een uitdaging. Boomwortels, keien en steil omhoog. Het is ons niet aan te zien dat we vanmorgen nog onder een frisse douche zijn geweest. Onze lijven zijn nat en haren kleven in onze nekken. Bij gebrek aan leuningen grijp ik me vast aan takken, bomen, stronken en als het niet anders kan aan de prut, zolang ik maar niet val. Zodra de bodem onder ons even vlak is staan mijn lief en ik even stil om uit te hijgen. Tot groot vermaak van ons kind die het erg grappig vindt om elke keer te zeggen hoe oud wij zijn. Ondanks dat wijkt hij niet van de zijde van diegene die een beetje achterblijft. Zonder dat hij het zegt betrap ik hem erop dat ie best een beetje bezorgd is af en toe.

Ineens staan we boven en zijn even stil van het uitzicht, de zinderende hitte en het uithijgen. We fotograferen en drinken lauw geworden water uit onze flessen. Het Duitse stel is ondertussen ook gearriveerd en maken er zo te zien een middagje van. Ze ontdoen zich van kleding en er wordt een picknick tevoorschijn gehaald. Mevrouw had dan wel slechtere knieën, maar veel betere schoenen dan ik.

Eind van de dag bel ik met mijn moeder. Niet omdat ik echt wat te melden heb maar gewoon omdat het gezellig is. Net als ik vertel over de haarspeldbochten en ijselijke afgronden zegt mijn lief (zo hard dat mijn moeder het kan horen) ‘dat moet je niet vertellen, dan wordt ze ongerust!’ De avonden hierna stuur ik haar elke avond een paar nieuwe foto’s. Niet alleen om te laten zien dat we een leuke dag hadden, indirect ook om te laten weten dat we niet ergens naar beneden gedonderd zijn.