Alledaags

Tupper

‘Komt je moeder ook volgende week? Ik heb een Tupperwareparty’ vroeg de moeder van mijn vriendinnetje toen ik ongeveer twaalf was. Een wat voor party? ‘Vraag het maar aan je moeder, ze weet het wel’ was het antwoord. Thuis vertelde ik blij aan mijn moeder dat ze was gevraagd voor een feestje; een ‘party?’ Ik begreep er niets van. Mijn moeder begreep het wel, ze kwam niet. Ik heb het antwoord weer teruggekoppeld en verder was de kous af. Ik had geen idee waarover het ging.

Tot ik jaren later op mezelf woonde en mijn toenmalige schoonmoeder me vroeg voor een ‘Tupper’. Iedereen zou komen en het zou heel gezellig zijn. Nou, dat wilde ik dan wel. Mijn schoonvader probeerde nog wat tegen te sputteren en bromde ‘je hebt toch genoeg van die rommel’ maar dat hielp niet. ‘De party’ ging door en ik was op tijd aanwezig, nieuwsgierig naar wat komen ging.

Het viel me gelijk op dat op ‘de party’ geen mannen aanwezig waren. Wel buurvrouwen, zussen, vriendinnen en andere vage kennissen. En er was ook nog een flinke groep ‘die toch zou komen?’ maar die niet verscheen. Voorzichtig begon ik te informeren wat nou de bedoeling was van deze bijeenkomst. Een verkoop van plastic?! Oeps, deze uitspraak werd niet gewaardeerd. Ik was nog jong, ik had natuurlijk geen idee waarover ik het had. Tupperware was geweldig, zo werd me verteld door toegewijde huisvrouwen. Een oneindig scala aan mogelijkheden bracht het product met zich mee, én het allerbelangrijkste was natuurlijk ‘de levenslange garantie’. Levenslange garantie? Jaaaa, stel dat  (wat natuurlijk nooit kan gebeuren want het is zulk fantastisch spul) je brooddoos kapot zou gaan, dan krijg je een andere. Een brooddoos van plastic? Wij hadden thuis gewoon een emaillen broodtrommel. Had je die ook in plastic dan? De bel ging en er werd enthousiast voor het raam gezwaaid, de verkoopster was er!

Nee, ze had echt nog geen tijd voor koffie, er moest eerst worden uitgepakt. De eettafel werd mooi gedekt, de koffers gingen open en er verscheen een bonte verzameling aan dozen, bakjes, schalen en ander plastic spul. Gezien de reactie op mijn eerdere opmerking leek het me verstandig om het gewoon maar een tijdje te aanschouwen en voorlopig even mijn mond te houden. Een van de aanwezigen informeerde direct of ‘de wasemmer’ nog leverbaar was, want die had ze nog niet en dat was zo’n jofel ding! Nou, dat zou wel goedkomen hoor, bestellingen konden aan het eind van de avond allemaal geplaatst worden. Na de tweede koffieronde ging het beginnen.

De verkoopster was hier duidelijk vaker geweest en hoefde aan niemand uit te leggen hoe geweldig het product was, dat wist iedereen. Gelukkig was er een enorme assortimentsuitbreiding geweest, dus er was geen tijd te verliezen en genoeg te demonstreren. Wisten wij bijvoorbeeld al dat de kaasdoos er nu ook in grotere variant was?! Het scheelde niet veel of er ging gejuich op. Er was nu ook een slaschaal met bijpassend couvert. Het rasp-apparaat had nóg meer hulpstukken en er was nu zelfs een groentedoos voor prei. In gezellige zomertinten uiteraard. De gasten gooiden het erop dat het mijn leeftijd was, maar ik werd er ontzettend dwars van. Hoezo moet iemand mij zeggen wat ik in welke doos moet doen? En die prijzen, niet normaal! Toen aan het eind van de avond de bestellijsten werden uitgedeeld heb ik overgeslagen. Gelukkig was er zoveel verkocht dat er weer een fiks cadeau inzat voor de gastvrouw en de verkoopster mocht drie nieuwe adressen in haar agenda zetten voor de volgende ‘party’s’. Het zal niemand verbazen dat deze niet bij mij thuis waren.

Jaren (en een andere schoonfamilie) later werden mijn lief en ik gevraagd voor een Tupper. Met de hakken diep in het zand heb ik gelijk geweigerd. Jazeker vind ik het enorm gezellig met alle tantes, zussen, nichten en kennissen, maar zonder die stomme Tupperware! Ik bepaal graag zelf wat ik in welke doos doe en die haal ik liever gewoon voor een paar euro bij Blokker of waar dan ook. Ik ging zeker niet maar mijn lief wel. Ze kwam er niet mee thuis (want zo gaat dat niet bij Tupper) maar bestelde een set ‘Ruimtebespaarders’, voor een godsvermogen uiteraard. Toegegeven, toen de doosjes door de tante werden afgeleverd, waren ze best leuk. De rode dekseltjes vooral. Ik vond niet dat een doosje met ronde hoeken veel ruimte bespaarde in een vierkante kast, maar liet het erbij. Mijn gezeur moet niet de overhand krijgen. De Pepsels passen erin en dat is jofel.

Toen een van de tantes een keer de voorraadkast in de gang voor ons opende, vielen onze ogen uit de kassen. Deze kast was een soort Tupperware-schatkamer! Niet alleen de enorme hoeveelheid, maar ook de diversiteit aan kleuren gaf weer hoe vaak er al een party was bijgewoond. De planken stonden vol met doosjes en bakjes. Het mooiste was de kastdeur; aan de binnenzijde waren tientallen spijkertjes getimmerd waaraan de vrolijk gekleurde dekseltjes bungelden. Ik denk wel vijftig. De knal-oranje kleur, die in de jaren 70 zo in de mode was, gaf wel aan dat er hier nooit aanspraak gemaakt was op de levenslange garantie. Dit spul was onverwoestbaar en werd alleen maar bijgekocht. Ik begrijp waarom de demonstratrice zo graag bij mijn schoonfamilie kwam, het kan niet anders dan dat ze met vervroegd pensioen is gegaan en haar schaapjes op het droge heeft!

Inmiddels bellen de tantes mij niet meer, ze weten het wel. Mijn lief ging een paar maanden later voor de gezelligheid nog een keer. Ze had nu een paar kleine ronde ‘Ruimtebespaarders’ besteld. ‘Met die gezellige rode deksel weer?’ informeerde ik opgewekt. Nee, die waren dit seizoen vervangen door een ander kleur. En, ze had nog iets heel leuks besteld; een doosje om uien in te snijden. Een rode? Nee, er was alleen een blauwe. Maar het was zo’n handig ding! Mijn lief staat nooit in de keuken, wat totaal niet erg is. Zij doet dingen die ik niet doe. Maar ze snijdt nooit een ui. Ik heb lang geleden toen ik in de snackbar werkte jarenlang elke dag een paar uien gesnipperd, dus draai mijn hand er niet voor om. Toen het doosje kwam, moest ik toegeven dat het een geinig dingetje was. Met een draaideksel erop en mesjes erin. Een sjalotje past erin, of twee. Een beetje lekkere vuistgrote ui niet.

Door de jaren heen is er toch nog een ‘prei-doos’ bijgekomen (want zo’n lange doos, die vind je nergens) en een kaasdoos. Mijn gepruttel dat kaas ook in een andere doos past was onterecht, want in dit doosje zaten twee ventilatiegaatjes die opengezet konden worden. Zo blijft de kaas langer goed. Je kunt ze ook dichtdoen, maar dan is het geen kaasdoos meer.

Van de week hoorde ik dat Tupperware ermee stopt. Dat snap ik wel, want wie koopt er nog een doos voor dertig euro terwijl je die ook bij de Lidl, Marskramer, Blokker of gewoon de supermarkt kunt halen voor één euro. Toegegeven; de ‘Ruimtebespaarders’ zijn niet kapot te krijgen. We hebben ze nu denk ik al twintig jaar en er mankeert niets aan. Ook niet aan het uiensnijdertje, maar dat komt omdat ie nooit gebruikt wordt. Prei eten we altijd gewoon op na aankoop, dus de ervoor aangeschafte (lila!) doos komt slechts een enkele keer tevoorschijn, meestal als ik cake gebakken heb. Maar ook die gaat doorgaans eerder op dan dat er een doos aan te pas hoeft te komen. De kaasdoos, oké, die gebruiken we nog dagelijks. Dat ie geel is neem ik op de koop toe, hou het er maar op dat dit leuk staat bij de kaas.