Achter ons huis is een grote tuin. Hij grenst aan beide kanten aan de tuin van buren. Aan het eind van de tuin is een slootje en daarachter liggen de tuinen van de huizen achter ons. Omdat onze tuin zo ruim is, heb je eigenlijk nooit last van omwonenden. Alhoewel, op wonderbaarlijke wijze start er op elke vrije dag wel een machine. Het liefst ’s morgens vroeg (als je veel te laat naar bed bent gegaan omdat het toch weekend is) en de ene buur wisselt af met de andere buur. Zodoende razen de machines de hele dag. Mijn oud-collega Evelien zei ooit op de verjaardag van haar ‘mop’ dat ze hem ‘iets met een snoer eraan’ had gegeven. Dit zou altijd goed zijn. Deze uitspraak ben ik nooit vergeten, hij klopt namelijk! Waar mijn vader vroeger rustig in de weer was met een zaag en een hamer, gillen bij ons altijd machines. En daar hoort blijkbaar ook harde muziek bij.
Het heerlijkste moment van mijn vrije dag vind ik wanneer de zon schijnt als ik wakker word. Na het aanzetten van de (overigens uiterst stille) wasmachine en het uitlaten van de honden zet ik de achterdeur wijd open en nestel me met een kop koffie in de eerste zonnestralen. Optimaal genot. Helemaal wanneer de vogels driftig fluiten. De realiteit is meestal anders. Bijvoorbeeld toen de buurman wekenlang steentjes aan het slijpen was. Machinaal uiteraard. Door de enorme stofwolken waren alle direct omwonenden genoodzaakt ramen en deuren gesloten te houden. Tevens door de decibellen, maar ook om niet onder een dikke stoflaag te geraken. Een van de achterburen verderop (aan de andere kant van het slootje) heeft een hogedrukspuit. Meestal op zondagmorgen wordt het apparaat gestart om het vervolgens ongeveer 86 keer aan en uit te zetten en dat tot eind van de middag. Ik moet me elke keer beheersen om niet aan te bellen om de beste man wat tips te geven. Zijn tuin is namelijk (gok ik) 5×5 meter, dus geen idee waarom dit uren moet duren.
Zagen geschiedt in onze straat uitsluitend machinaal, evenals boren, nieten, schroeven, schuren en al het overige. In het najaar moet ik de bladblazers niet vergeten. Als het niet zo’n teringherrie was, zou ik het nog best gezellig vinden dat geknutsel. Gister brak iemand een steiger af, tenminste dat dacht ik. Het maakte zoveel kabaal dat ik mijn lief aan de telefoon niet kon verstaan. De steiger werd alleen uit elkaar gehaald en verplaatst van de zijkant naar de achterkant van het huis. De klus was (natuurlijk) nog niet af.
De nieuwe bewoonster van het huis aan de andere kant van de sloot, heeft vandaag een paar heren opgetrommeld om haar achtertuin te laten doen. Dat is jofel, want ze heeft twee kleine kindjes die ik nog nooit in de tuin heb zien spelen. Ze woont er nu denk ik 1,5 jaar en het schoot niet erg op. Er was al een keer door een ploeg onkruid weggehaald, maar dat moest na een paar maanden opnieuw. Na de 2e keer is er worteldoek overheen gelegd en hier en daar wat zand opgegooid. Maar veel verder kwam het niet. Op een mooie dag werden er pallets met bouwmaterialen afgeleverd, maar die staan er nu al meer dan een jaar. Iemand is ooit begonnen met een bloembak en een paadje langszij, maar ook toen stopte het weer. De buurvrouw zelf heb ik, behalve roepen, nog nooit iets zien doen. Wat relaxed is dat toch, dat sommige dames zo weinig hoeven. Maar goed, toen ik vanmorgen vroeg de deur opendeed en me met koffie wilde installeren, waren de machines bij de achterbuurvrouw al gestart.
Iemand liep achter een trilplaat, de radio schalde en er waren scheppen en kruiwagens. En ongeveer vier Bokito’s die alleen konden schreeuwen. Ik kwam er niet achter of het nou echte stratenmakers waren, een paar zwagers of vage kennissen. Ik gun haar het eerste, maar alles wees op het laatste. Het was een apart slag zeg maar. Er klonken bulderende lachen na de eerste scheet. Maar na de vierde had ik het wel een beetje gehad. Gelukkig hou ik van Hazes, anders was het niet vol te houden. “Rammen we deze er effe in?!” werd er geroepen. Ongewild trok elke keer mijn oog naar het schouwspel. Ik zag niemand werken, laat staan rammen. De brulboei die het riep, droeg een iets te kort zwart mouwloos shirt. Daardoor kon je zijn tattoos goed zien, maar ook die spierwitte vleeslap die onder het shirt uit hing. Meneer was breder dan hij lang was, maar niet van de spierbundels. Er werd vooral veel gebeld, geleund en gedronken.
Ik hing een was op en zag dat een van de heren zijn neus snoot in zijn hand, om die vervolgens wild naast zich uit te schudden. Toen Hazes al een tijdje was overgegaan in gezellige accordeonmuziek, werd het een van de mannen te gortig. Wat was dit voor gejank? Verontschuldigend verklaarde iemand ‘kroegen hits’ opgezet te hebben. Hier werd subiet een eind aan gemaakt en toen kon de hele wijk ineens meegenieten van de Snollebollekes. De noeste werkers vonden het supergrappig dat er ‘godnondeju’ in het nummer voorkwam. Het gevolg hiervan was dat ze dit bij elke tegel ongeveer uitriepen. Jongens wat een lol.
Ik ben de Boerenjasmijn gaan snoeien en de Vlinderstruik ernaast. Een beetje scharrelen in de tuin vind ik altijd zo rustgevend. Vandaag was het eigenlijk alleen maar amusant, want ik werd continue afgeleid door de macho’s en hun dito gedrag. Voor de achterbuurvrouw ben ik blij. Ze heeft nu een klein terrasje en kunstgras. Met een paar palissadebanden eromheen. Ik hoop dat die niet omvallen. Ik ben ook geen stratenmaker, maar weet wel dat je die dingen moet ‘opsluiten’, anders blijven ze niet staan door de druk die erop komt. En dan verschuiven je tegels en wordt het er niet beter op. De rest van haar tuin is nog steeds niet klaar. Misschien komen de brulboeien nog wel een dag terug, wordt het toch nog gezellig. Als ik na uren knippen de Kliko volprop met takken, bedenk ik me dat net zo goed de elektrische zaag had kunnen pakken. Dan was ik heel snel klaar geweest. Gek dat dat niet bij me opkwam.