Noodgedwongen thuiswerken vergt flexibiliteit en vooral heel veel geduld. Vooral als je niet alleen thuis bent en er door meer mensen thuisgewerkt moet worden. Waar ik van de week nog gewoon alles kon, werkt het telewerkensysteem nu niet mee. Na alle inlogcodes te hebben ingevoerd, start er niets op. Ook niet na 12x proberen en opnieuw opstarten. Lief bedoelde tips van collega’s over de app helpen niet. Ik begin aan mijn vijfde koffie, lekker. Een van de weinige dingen die nog gewoon hetzelfde zijn als normaal; heel veel koffie drinken. Gister weer een 1,2 kg zak gescoord bij de Hema, dus voorlopig hier alles onder controle. Nou ja, behalve dat ik niet kan werken.
Om even bij te praten bel ik mijn baas. Ons kind krijgt tegelijkertijd les via videoverbinding en ik hoor een vriendelijke vrouwenstem vertellen over accijns, belastingen en andere overheid gerelateerde zaken. Ik vind het leuk om te horen hoe de stof wordt overgebracht. Op het gezicht van ons kind lees ik iets heel anders af. Als zijn inbelmoment voorbij is, bevestigt hij wat ik zojuist al op zijn voorhoofd had gelezen. “Wat een oersaaie les mam!” Serieus knoop ik het gesprek met hem aan en laat vooral niet merken dat ik het ontzettend grappig vind.
In gedachten ben ik gelijk terug op mijn eigen slaapkamertje, toen ik 14 was en huiswerk moest maken. Ik vond het ook oersaai. Negen van de tien van mijn huiswerkmomenten eindigden in nagels lakken. In de coolste kleuren natuurlijk (knaloranje, wit, donkergroen metallic of fluorkleuren, hoe gekker hoe beter. Rood mocht niet van mijn moeder, dat was te ordinair. Zwart ook niet, balen, maar omdat de rest gedoogd werd kon ik ermee leven). Waar de lagere school nog leuk en gezellig was, vond ik het voortgezet onderwijs de eerste jaren verschrikkelijk. Het schepte geen band met de geschiedenisleraar door mijn mening te verkondigen over de spreekwoordelijke ouwe koeien uit de sloot. Bij meeslepende verhalen (over Anne Frank bijvoorbeeld) kon ik aan zijn lippen hangen, maar als het ging over de Romeinen en de Grieken die elkaar afslachtten, dwaalde ik af. Naar het stof van de schoolbordwisser op de grond en de roos op de schouders van de leraar. Waar de kinderen van nu alle digitale middelen tot hun beschikking hadden, hadden wij vroeger de Donald Duck. Reuzeleuk maar daar leerde je geen Engels door. Door die bloedirritante kinderseries die ons kind vroeger keek wel, dus hij gaat top bij Engels. Ik daarentegen was vooral geïntrigeerd door het voorkomen van de juf. Ze sliste zo raar. En je schaamde je kapot als je die rare Engelse klanken moest uitstoten tegenover de hele klas. En omdat ik liever mijn nagels lakte en met vriendinnen in de stad hing, schoot het met mijn cijfers ook niet echt op.
Ik kan ons kind wel heel goed uitleggen waarom er nu Magister bestaat. Ik vertelde mijn ouders lekker niks over mijn onvoldoendes. Met als gevolg dat we, aan het eind van het liedje, met het gezin bij meneer Zemering (mijn mentor) aan tafel zaten omdat ik van school af moest. Dankzij Magister zie je alles gebeuren en blijft je dit soort verrassingen bespaard. Het duurt soms even voordat je je realiseert dat ieder nadeel zijn voordeel heeft. De Grafische school in Amsterdam was geweldig. Geen saaie lessen maar kalligraferen, offsetdrukken, zeefdrukken, zelf papier scheppen, boeken binden en fotografie. En dat allemaal in een bruisende stad waar altijd van alles aan de hand was. Ik kijk naar ons kind en herken mezelf. Ik wacht op het moment dat hij zijn passie vindt. Dan weet hij welke saaie dingen hij achter zich kan laten en waarvoor hij wil gaan.