Mocht je ooit willen solliciteren in een telefoonwinkel; doe het niet! Ik weet het, er zijn mensen die zich er uren kunnen vergapen aan de nieuwste modellen met de nieuwste snufjes. Ik hoor nou eenmaal niet bij dat groepje. Half Nederland hoor ik om me heen verlekkerd verzuchten dat hun abonnement bijna afgelopen is en ze dan eindelijk in aanmerking komen voor het allernieuwste nieuwe model elf-punt-zoveel, pro, plus, extra large of dat soort kreten die blijkbaar veel indruk maken. Ik word alleen maar moedeloos van een verlopen abonnement. Het liefst wil ik één telefoon en die de rest van mijn leven gebruiken. Maar dat is niet slim, want dat vernuftige stukje techniek gaat nou eenmaal wel eens kapot. Mijn lief heeft mij daarom overtuigd om af en toe eens te vernieuwen, dus dat doe ik.
Vandaag moet er nog iets worden omgezet en dat kan helaas alleen ‘live’ in de telefoonwinkel. Nee, ik kon geen afspraak maken maar moest gewoon komen. Dat vond ik jammer, want met een vastgesteld tijdstip had ik heel snel weer weg kunnen zijn. Nu sta ik in die hete winkel met veel teveel licht te wachten tot ik aan de beurt ben. Verkoper twee is denk ik aan het lunchen, want er is er maar één. En die heeft zijn handen vol aan een gezin. En wat voor een gezin. Precies de types die ervoor zorgen dat ik hier niet graag ben.
Een hoog geblondeerde dame op UGGS (dat zijn van die met bont gevoerde laarzen in het model pantoffel, die ook door een bepaalde bevolkingsgroep gewoon worden gedragen als de mussen dood van het dak vallen). Ze heeft natuurlijk ook een dikke laag make-up en veel te lange acrylnagels in een kleur die je tegemoet gilt en een grote bontkraag. Geen idee waarom ze mee is, want ze staat onafgebroken te bellen. Op een toon dat het winkelend publiek aan het eind van de straat het ook hoort. Het was voor iedereen een stuk fijner geweest als ze zich had bekommerd om het kroost dat ze bij zich hadden. Ik snapte bij binnenkomst al niet wat dat jongetje in de etalage deed en waarom er overal etensresten lagen.
Twee oervervelende kinderen gaan krijsend de winkel door. Een van hen heeft een blauw oog. Ik krijg er een beetje de slappe lach van en doe mijn best dit te verbergen. Ze hebben allebei net een baggervette kaasvlinder gekregen, ik denk in de hoop ze zoet te houden. Maar dat ging natuurlijk niet, want papa is in discussie met de verkoper over betaalkredieten en mama staat nog steeds te leuteren. Af en toe onderbreekt ze haar gesprek en krijst ze naar ‘Angel’ dat hij het niet moet wagen om naar buiten te gaan. Angel gaat niet naar buiten, ging ie maar, dat zou een hoop rust opleveren.
De hele zaak ligt vol met snippers kaasvlinder, overal zitten vette vingerafdrukken. Verkoper twee is inmiddels ten tonele verschenen maar kan mij nog niet helpen. Hij doet er alles aan om het gezin zo snel mogelijk te lozen. Ik kon natuurlijk niet weg, want er moest even iets worden omgezet. Ik moet toegeven dat ik eigenlijk alleen maar heb genoten van dit vreselijke tafereel. Een half uurtje later verlaat ik opgewekt en vooral opgelucht de winkel. Ik ben er weer voor twee jaar van verlost (want zo lang duurt het nieuwe abonnement). Mijn lief richt alles voor me in en ik hoef voorlopig niet meer terug. Thuis heb ik een heerlijk gezin zonder bontkragen, Angels en acrylnagels.