Alledaags

Slovenië

‘Zijn jullie aan het hiken?’ vraagt mijn collega als ze appt of we een fijne vakantie hebben. Het was maar een paar dagen voor vertrek toen ik in één van de reviews las dat je wel ‘goede wandelschoenen’ mee moest nemen als je hier naartoe ging. Ik twijfelde nog, ging ik op de valreep nog zoiets aanschaffen? Van mijn oude bergschoenen vielen de zolen eraf toen ik ze een tijdje geleden weer eens aandeed. Blijkbaar een paar jaar te lang in de kast laten staan. Verder loop ik wel eens op legerkistjes, maar die lijken me wat warm in de zomer. Mijn comfortabele Skechers dan maar. Pas nu we hier zijn begrijp ik dat dit een heel andere vakantie is dan ik gewend ben. Niks luieren en flaneren maar in de benen!

Ons kind heeft ook maar wat in zijn koffer gegooid en mist bij aankomst een riem. Vooraf hadden we al hemel en aarde bewogen om meneer een normale zwembroek mee te laten nemen (en niet zo’n halflange gymbroek die de rest van de dag zeiknat blijft). Na een globale check geloofden ook wij het wel. Godzijdank lopen zijn Nike’s prima en ook mijn lief blijft staande op die van haar. Het is vast ontzettend naïef dat ik wel wist dat er bergen waren, maar niet had bedacht dat je die dan ook moest trotseren. Om de buurt te verkennen bedachten we een rondje om het meer van Bled te lopen. In de verzengende hitte hesen we ons de hellingen op om als hijgende bejaarde paarden de toppen te bereiken.

Elke dag stippelt mijn lief de meest geweldige routes uit die ons leiden naar de mooiste plekjes die Slovenië te bieden heeft. We zien adembenemende watervallen, grotten, kloven, beekjes, natuurschoon en kastelen. Om daar te komen moet je wel wat haarspeldbochten in de bergen aandurven. Mijn lief durft dat. Toen we pas verkering hadden zei ze eens; ‘ik rij je naar het eind van de wereld en weer terug’. Het gaf niet de doorslag maar ik wist wel dat ik dit heel erg fijn zou vinden. Als ik met samengeknepen zweetbillen een afgrond naast me inkijk, denk ik nog wel eens terug aan deze uitspraak. Ze heeft woord gehouden.

Ons kind is bijna 17 en we zijn blij dat hij nog met ons mee wil. Het is hilarisch om te zien hoe hij in zijn eigen digitale wereld vertoeft. Als we niet aan het hiken zijn, vind je hem op zijn mobiel of ipad. Dat de bijbehorende oortjes nog niet in zijn oren zijn vastgekoekt is ons een raadsel. Bij hem geen angst of spanning tijdens de klimpartijen en haarspeldbochten in de auto, alles gaat aan hem voorbij. Als mijn lief en ik de hele avond bespreken wat ons doel voor de dag zal zijn, vraagt hij doodleuk ‘of we nog ergens naartoe gaan?’. Ook heeft hij een ontzettend leuk grapje voor zichzelf. Op ieder denkbaar moment van de dag duwt hij zijn mobiel onder je neus om binnen een halve seconde een foto te schieten. Hoe rotter je erop staat hoe lolliger hij het vindt.

Om een adembenemend panorama-uitzicht over het meer te krijgen, kon je de Ojstrica wandeltocht doen. Zoals we inmiddels gewend waren, was ook deze weer pittig. De steile keienhelling zorgde ervoor dat je je moest focussen op de plekken waar je je voeten neerzette. Even om je heen kijken om van een uitzicht te genieten zorgt er elke keer voor dat je slap in je benen en draaierig wordt, dus dat laat je wel uit je hoofd. Als je om je heen wil kijken ga je eerst stilstaan op een plek waar dit kan. Als de keien plaatsmaken voor boomwortels loopt dit gelijk fijner omdat die tenminste niet wegschieten. Ik weet niet of ik het doe om mijn gezin op de been te houden of mezelf moed in te spreken, maar ik blijf feedback geven. ‘Hier is het niet zo glad, als je aan de zijkant blijft zijn de stenen vaster, als je hier de hoek omgaat ben je er bijna, kijk daar is een reling om je aan vast te houden, als die meneer het kan met die stok kunnen wij het zeker!’ Als we aan ons kind vragen of hij het nog leuk vindt, is zijn antwoord: ‘prima, maar die positiviteitsgoeroe mag van mijn wel stoppen!’

Zeiknat van het zweet en met dieprood aangelopen hoofd ben ik blij als we er zijn. Als ons kind weer zijn foto-truc doet, zie ik dat ik eruit zie alsof ik net bevallen ben. ‘Dan weet je ook eens hoe dat voelt’ is het olijke antwoord van onze draak. Het was het klimmen weer meer dan waard. De foto uit alle vakantiefolders is hier gemaakt, zo mooi! Als ik die avond de foto’s van mijn lief terugzie, weet ik dat ik het riempje van mijn rugtas voortaan anders moet bevestigen. In plaats van boven mijn borsten, had ik het eronder gedaan. Dat liep lekker maar oogt als een Duitse Dirndl. Als we willen gaan slapen ligt onder het kussen van mijn lief nog een pinda. Op ons bed wordt niet alleen geslapen maar ook veel gerelaxt.

Onze krappe douchecabine is even wennen. Als ik omhoog kom nadat ik de shampoo van de vloer heb gepakt, raak ik de mengkraan die gelijk op koud schiet. Ik moet lachen om mijn eigen gegil. Als ons kind na mij het zweet van de dag wil afspoelen, horen we tot twee keer toe zo’n zelfde gil. Handige Harry ontgaat veel door die oortjes. Bij het ontbijt komen we erachter dat de twee verpakkingen kaas toch geen plakjes blijken te zijn maar een stuk. Ons bestek-laatje biedt geen kaasschaaf. Thuis hebben we er al twee, dus om er weer een te kopen is wat overdreven. Met de dunschiller gaan we de brokken te lijf.

Elke avond vallen we door de hitte en inspanning uitgevloerd in bed. De airco in ons appartement staat constant aan, anders zou het niet te harden zijn. Vijftienduizend stappen per dag zijn ineens doodnormaal. Mijn handgemaakte Italiaanse sandaaltjes staan onaangeroerd in een hoek, naast mijn spierwitte nieuwe gympies. De stapel spijkerbroeken, jassen en truien had ook thuis kunnen blijven. Maar ja, je weet het vooraf allemaal niet. Wat mijn collega na het zien van één foto al wist, weten wij nu pas; we hebben een hiking vakantie!