Alledaags

Skiën

Ik denk dat ik begin twintig was, toen we met een bevriend stel besloten te gaan skiën. Het stel was er gek van en wij hadden dat nog nooit gedaan. Door alle verhalen raakten we enthousiast. Dat zij wel ervaren waren, had voordelen. Ze kenden de plekjes waar het goed toeven was en wisten wat je allemaal nodig had voor het weekje dat we bedacht hadden. Een hotelletje in Oostenrijk werd geboekt, we kochten sneeuwkettingen en skikleding. Niet van die dure, want misschien vonden we er niets aan. We begonnen low-budget met een skipak en handschoenen van de prijsknaller Bristol. Oh ja, en een aantal skipully’s en skisokken. Voorlopig leek ons dat voldoende. Wat ontbrak zouden we ter plaatse huren. Als het skiën zou bevallen, konden we later altijd nog professioneel spul kopen.

In Zaandam bevond zich in die tijd één winkel voor ski-attributen, waar we de dag vóór vertrek nog even op inspectie gingen. Zo kocht ik last minute nog een paar skischoenen in de uitverkoop. Die had ik ook kunnen huren, maar van het idee om door iedereen vol gezwete exemplaren aan te moeten werd ik niet vrolijk. Die tevens afgeprijsde ski-anorak was nog steeds godsgruwelijk duur, maar té leuk om te laten hangen. Ik kocht ‘m oversized, dat was mode in die tijd. Dat ie oranje-bruin was en eigenlijk vloekte bij mijn uitgezochte skischoenen kon me niet schelen. Een skibril wilde ik niet, want dan werd je niet lekker bruin. Wat denk je toch achterlijk als je jong bent.

In het skioord aangekomen gingen we direct op pad voor de skipassen en het huren van ski’s. We waren een godsvermogen kwijt voordat we ook maar iets hadden gedaan. Oh ja, we moesten ons ook nog inschrijven voor een ski-klasje. Het bevriende stel hoefde dat natuurlijk niet, maar het leek ons wel handig. We informeerden of er ook een Nederlands sprekende leraar was, die bleek er te zijn. Omdat de dag al ten einde was, dineerden we oergezellig in een restaurantje in het dorp en proostten op de week die voor ons lag.

Op dag twee moesten we akelig vroeg ten tonele verschijnen in het klasje. We hadden toch om een Nederlands sprekende meester gevraagd?! Na heel goed luisteren kwam ik erachter dat deze meneer inderdaad wel uit Nederland kwam, maar uit een iets ander deel dan wij. Zijn Haagse dialect was nog platter dan mijn portemonnee op dat moment.  Ik betrapte mezelf erop dat ik meer mijn best deed om het Haags onder de knie te krijgen dan het skiën. Het was een geinig taaltje en de meester een hilarische bink. Een skileraar zoals een skileraar behoort te zijn; jong, sportief, vrijgezel, gebronsd en charmant. Hij overtuigde ons ervan om een keer ‘Koninginne-nach’ te komen vieren in Den Haag. (We hadden toen nog een koningin en de avond en nacht voorafgaand aan Koninginnedag, dat was de Koninginnenacht) Daar moést je een keer geweest zijn. Ondanks dat daar volgens mij geen klap aan is als je daar niet vandaan komt, beloofden wij plechtig te komen. Toen de ochtend voorbij was eindigde ook de les van die dag. Je had de middag voor jezelf.

Omdat we al aardig wat foefjes hadden geleerd in die paar uurtjes, hadden onze vrienden bedacht dat we samen wel een klein afdalinkje konden maken. We konden tenslotte al in grote slalommen naar beneden en ook al een beetje remmen. Ik had wel snel gemerkt dat onze skipakken van iets mindere kwaliteit waren, want na een paar keer vallen werden we nat. Maar zolang je bleef staan was er niets aan de hand. We moesten ook even opletten dat we een blauwe piste namen. Nou zei ons dat natuurlijk niets al die kleuren, dus lieten we ons meevoeren naar de liften. Dat instappen nog zo lastig is, had ik nooit bedacht. Als je mazzel had was er een hangend bakje waar je snel in moest duiken. Als je pech had was het een soort anker aan een kabel, die je binnen twee seconden onder je billen moest manoeuvreren om op die wijze naar boven gesleept te worden. Als je te laat was of je had het ankertje niet goed gepositioneerd, schoot het weg en ging  je zelf onderuit. Wat nog niet zo heel erg was, maar je moest dan wel binnen twee seconden maken dat je weg kwam, anders schoof er een andere skiër over je heen. Kortom, het was gelijk al spannend. Gelukkig wisten onze vrienden de weg.

We genoten van het uitzicht over de uitgestrekte witte bergen, het was prachtig! De lucht was strakblauw en de zon straalde. Boven aangekomen was ook het uitstappen weer even spannend, maar we stonden nog. Ik was helemaal trots. Tot we blijkbaar een verkeerde lift hadden gepakt, en we bovenaan een zwarte piste stonden. Dat zag er heel anders uit dan de ‘baby-weide’ waar we vanmorgen oefenden. Als ik over de rand van de berg keek, zag ik alleen maar een eindeloze diepte die loodrecht naar beneden ging. Hier hoefden we toch niet naar beneden? Wel dus. Er zat weinig anders op, als je niet wilde lopen. De vrienden hadden zich vergist. Maar ik hoefde niet bang te zijn hoor. Ik kon toch ‘in Pflug?’ In Pflug doe je je ski’s naar elkaar toe in een soort pizza-punt waardoor je remt. Dat kon ik inderdaad, maar als je dat niet gewend bent is dat loodzwaar. En doodeng. Want als je het niet vol zou houden, stortte je naar beneden de diepte in. Verschrikkelijk. Huilend zette ik in slakkengang koers naar beneden. Er viel nog veel te leren.

De rest van de week gingen we elke ochtend braaf naar het klasje. Tussen de middag deden we ons tegoed aan Kaiserschmarrn (een soort Oostenrijkse pannenkoek in brokken) en chocomel met slagroom. Na mijn ervaring van de eerste lesdag bleef ik het liefst met mijn skipak opengeritst op het terras in het zonnetje. Maar daar kwamen we natuurlijk niet voor. Ik moet toegeven, we maakten vorderingen. Slalommend de bergen af ging al beter, en de bergjes konden steeds een beetje steiler worden zonder dat we aldoor vielen. Aan het eind van die week zijn we expres terug gegaan naar die zwarte piste waar ik eerder doodsangsten had uitgestaan. Over de rand kijken vond ik nog steeds niet top, maar durfde in héle brede slalommen naar beneden. Jeetje, wat was ik trots toen dit gelukt was.

In de jaren erna heb ik nooit meer een skivakantie geboekt. Slechts één keer waren we in Tsjechië waar ook een skigebied bleek te zijn. Hier zijn we een dag naartoe gegaan. Ik was het geleerde nog niet vergeten. Nou ja, dat klinkt wel heel stoer. Mijn Haags is nog steeds beter dan mijn ski-talent.