‘Ik pak mijn fiets even uit de schuur!’ Voor veel mensen is dit een doodnormale mededeling. In huize Van Viegen was dit echter ondenkbaar. In het minuscule schuurtje van mijn ouders was geen plaats voor fietsen. Ook niet voor tuinsets overigens. Niet dat wij vroeger een tuinset hadden, maar bij wijze van spreken. Het schuurtje was gereedschappen-/materialenmagazijn en werkruimte van mijn vader.
Het interieur van het minuscule hokje was aan vier zijden ingenieus ingericht om er maar zoveel mogelijk in kwijt te kunnen. Een werkbank met lades eronder, een bankschroef en draaibank, alle drie met planken erboven. Een wandje met verf en andere chemicaliën, in de hoek een houtkacheltje naast weer een wandrek met losse gereedschappen, veelal met snoer. Omdat we de fietsen van het gezin toch ergens kwijt moesten, stonden deze onder een afdak. Wat voor mijn vader dan weer een mooie gelegenheid was om daar nog wat bergruimte te creëren voor nog meer spullen. Geen centimeter bleef onbenut.
Het schuurtje staat nu al een tijdlang werkeloos vol te zijn. En niet een beetje vol, maar afgeladen. In de bankschroef zit het laatste beeld van mijn vader: een houten opgerolde liggende poes, onaf. Je ziet de contouren duidelijk maar er moest nog veel aan gehakt, gevijld en geschuurd worden. Eromheen beitels, houtkrullen en neergedaald stof alsof hij elk moment terug kan komen om er verder aan te werken.
Als je dit schuurtje een beetje wil opruimen is het lastig een begin te maken. Van alles is namelijk veel. Uit mijn hoofd gok ik op honderd schroevendraaiers en dan per soort, dus die platte, kruiskop, tork en al die andere waarvan ik de naam niet weet. In alle maten natuurlijk. Dito verhaal met zagen (ook in alle maten) maar dan weer voor hout, metaal, de ouderwetse figuurzagen en alles daartussenin. Lijmklemmen, boutjes, moeren en schroeven. Rubbertjes, kwasten, chemicaliën, aanmaak- en kleingemaakte houtjes, raspen, vijlen, doosjes met steeksleutels en inbussen. Voor elk klusje dat even gedaan moest worden verdween mijn vader richting schuur. Om er even later weer met het gefabriceerde uit te komen. Door de enorme voorraad was er altijd wel een reparatiemiddel voorhanden.
Hoeveel fietsen zijn in dit schuurtje opgelapt en hoeveel banden geplakt? Er is geschilderd en gelakt, geslepen en gehakt. Haast alle meubelstukken uit mijn ouderlijk huis zijn hier gemaakt. De keukentafel die later nog een uitklapdeel kreeg omdat hij te klein was bij veel gasten. Een houten salontafel met glasplaat, twee grote houten stoelen met leren rug en zitting met bijpassende kruk voor aan de (ook zelfgemaakte) werktafel. Nou ja werktafel, zo noemden wij hem. Het is een groot tafelblad dat opgesloten zit tussen een wandje en een ladeblok. Het hangt aan scharnieren met onder het blad een wigje aan weerszijden. Zo kon je de hoogte stellen waarop je wilde werken. In dit hoekje werden tekeningen en huiswerk gemaakt, naaide mijn moeder kleding op haar naaimachine, je kon erop inpakken, lezen en schrijven. Alles is uiteraard in onverwoestbare staat dus tot de dag van vandaag doet het nog dienst. Ik hoor nu pas dat de keukenstoelen van IKEA zijn en kan maar twee redenen bedenken; óf ze waren spotgoedkoop óf mijn vader had echt geen tijd.
Een echte bank was er bij ons thuis niet. Het heeft meer weg van een scheepsbed: twee diepe lades (er moest immers veel opgeborgen worden) met gatenboord erop voor de ventilatie. Daarop een dik matras dat van hoog naar laag wegloopt naar achteren waardoor het een zitgedeelte is. Een dito dikke rugleuning. Zowel het zit- als leungedeelte door mijn ouders zelf gestoffeerd. Door de jaren heen met wisselende stoffen en altijd met twee zelfgemaakte bijpassende kussens erop.
Het schuurtje ademt mijn vader. Je kunt er twintig keer in- en uitlopen en elke keer word je weer overweldigd door de hoeveelheid spullen en ingenieuze doosjes met inhoud. Sigarenblikjes, kistjes en potjes. Pas geleden zag mijn moeder ineens een zelfgemaakt handje liggen, maar een paar centimeter groot, dat ogenschijnlijk de plank vasthield waarop hij lag. In Sinterklaastijd noemden wij de werkruimtes van mijn vader ‘de schatkamer’. Wat voelt het nog steeds fijn om even in één van zijn schatkamers te zijn. En zelfs nu nog, na drie jaar afwezigheid, kun je nog een schat vinden.
We proberen een beetje op te ruimen. Dat wil zeggen, mijn moeder heeft natuurlijk de regie en mijn broer en ik faciliteren waar mogelijk. Er worden spullen doorgegeven, weggebracht en uitgezocht. Van de ongeveer tweehonderd kilo oud- ijzer, lood, koper en andere metalen zijn we laatst uit eten geweest. Als alles zo door je handen gaat begrijp je volkomen waarom dit bewaard is. Het is nog zó bruikbaar en kan altijd van pas komen. Een gedachtengoed dat ongetwijfeld voortgekomen is uit de oorlog, toen er niets was en niemand iets had. Onbewust loopt die verzamelwoede ook door mijn aderen. Tot wanhoop van mijn lief af en toe, want wat moet je in godsnaam met dertig lege notitieboeken? De tijden zijn veranderd. Als we iets nodig hebben kopen we het en verzamelen is niet nodig.
Als we aan de koffie zitten in het keukentje van mijn ouders, kijk ik mijmerend naar buiten. Het vrolijk hardblauwe prieeltje van mijn vader staat er niet meer. Het was net een klein circustentje waarin zijn mooiste kunsten vertoond werden. Massa’s schilderijen en beelden zijn hierin tot stand gekomen.
Zijn zelfgemaakte houten tuinset staat er nog maar wordt slecht: de tafel wiebelt en de stoelpoten rotten weg. Mijn moeder durft de visite er al lang niet meer in plaats te laten nemen. Het risico dat ze er zelf een keer doorheen stort neemt ze op de koop toe. Afstand doen van dingen die zo bloedig met eigen hand tot stand zijn gekomen is lastig en kost tijd.
In gedachten zie ik mijn vader uit het schuurtje komen. Altijd op dezelfde manier: zichzelf afkloppend van stof en houtkrullen voordat hij naar binnen kwam. Heel vroeger kon je ruiken wanneer hij een dun sigaartje of pijpje gerookt had. Later bleef het bij de geur van verbrand hout uit zijn kleine kacheltje. De rottende stoelpoten had hij vast allang voorzien van nieuwe delen en de tafel had weer als een huis gestaan. De kogel is nu door de schatkamer; de zelfgemaakte tuinset (met voorgevormde stoelen) heeft zijn dienst meer dan gedaan en zal worden afgevoerd. Deze zomer kan het bezoek weer met een gerust hart neerstrijken in een nieuwe set die binnenkort wordt aangeschaft. En omdat je ook in de tuin omringd wordt door zijn beelden van hout, marmer en ander steen, is zijn aanwezigheid nog altijd zo voelbaar.