Alledaags

Oudijzerboer

Aan de rand van het centrum van Zaandam zit een oudijzerboer. Eigenlijk een beetje oneerbiedig om zo’n zaak zo te noemen. Als ik ‘m opzoek op internet staat er keurig ‘Recyclingbedrijf’. Maar als mijn lief tegen me zou zeggen; ga je mee naar het recyclingbedrijf?, zou dat direct argwanende vragen bij me oproepen. Wat recyclen ze dan? Vanmorgen ging ik dus gewoon mee naar de oudijzerboer, dan begrijp ik meteen waar we heengaan. In mijn herinnering waren het troosteloze modderige industrieterreinen met bergen schroot erop. We zijn er wel eens geweest om troep te brengen en dan kreeg je er nog een paar euro’s voor. Er zijn er meerdere van dat soort bedrijven in Zaanstad en ik loop er niet warm voor.  Veel te ongezellig. Maar nu wilden we iets halen in plaats van brengen. In ons stokoude, pas aangeschafte bootje gaat mijn lief een nieuw interieur bouwen en daar willen wij ook een gootsteen in. Die mag ook best stokoud zijn, als ie maar rond is en van roestvrij staal.  Want dan kun je ‘m polijsten en lijkt ie weer als nieuw. En je spaart weer een paar tientjes uit waarvoor je dan weer andere leuke dingen kunt kopen.

Bij deze zaak was ik nog niet eerder geweest maar was er wel eens langs gefietst. Dit is geen terrein maar een stokoude loods in een doodgewone straat. Alleen al van de spullen die buiten uitgestald waren (of neergekwakt) werd ik nieuwsgierig. Laatst heb ik bloedig gezocht naar een stations fiets uit de buurt; hier stonden er minstens honderd. Toen ik binnenkwam, wist ik niet wat ik zag. Hier was niet alleen oud ijzer, hier waande je je op de rommelzolder van oma. Een hele vieze dan, dat wel. Mijn oog viel meteen op een prachtige Keulse pot. Zonder blussen in prachtige staat. Die wilde ik! Mijn lief moest al lachen. Want in eerste instantie wilde ik eigenlijk niet mee en nu was ik er niet weg te rammen.

‘Niet daarop staan!’ werd me toegeroepen en ik sprong opzij. Ik bleek een voet op de weegbrug gezet te hebben, waarop net een weging plaatsvond. Die mevrouw die me toeriep, vond dat ik pittig rap reageerde. Ja, gek he, ik dacht dat ik ergens doorheen zou zakken.

Ik wist gelijk hoe het kwam dat ik het er zo enorm leuk vond. Het rook er hetzelfde als in de schuur van mijn schoonvader. Zijn gereedschap zag ik daar ook liggen. Ik herkende de handboren die ook mijn vader had. Kratten, dozen en bergen met spullen. Zoveel en overal, ik wist niet waar ik kijken moest. Nou ja, eigenlijk wel. Je moest vooral naar de vloer kijken. Omdat het er zo vol stond zag je die nauwelijks en de ‘looppaden’ moest je overdwars door schuifelen. Iets teveel uit de route en je liet een berg wankelen of er donderde iets om. Iets aanraken wilde ik eigenlijk niet, want ik had net gedouched en daar was alles dik in het stof en vuil. Maar het nostalgische gevoel greep me naar de strot. Terwijl ik mijn lief hoorde roepen dat ze de gootstenen had gevonden, kon ik niet anders dan eindeloos verdwalen in herinneringen.

Mooie petroleumstelletjes, zoals mijn oma die had. De grijs emaillen pannen, ook zo herkenbaar van vroeger. Oude radio’s met stickertjes aan de voorkant geplakt zodat je wist waar welke zender zat. Een blikken loopauto, stokoude typemachines, koperen kachelpoken, schalen, vazen, blikken, emmers en massa’s oude kleding. En roest, vooral heel veel roest. Prachtige serviezen met elf schoteltjes en nog maar vier kopjes. Sauskommen, opdekschalen en botervlootjes. Stoelen met pluche, spelletjes van vroeger. Poppen met raar haar, weegschalen en toonbanken. Het meest hilarische vond ik de hoeveelheid po’s. Worden deze nog aan iemand verkocht? Ik zou zelf nog geen plantje willen potten in zo’n ding waarvan je weet wat erin gebeurd is. Ik heb er ook niet in gekeken, het kan te gek ook.


Ze hadden heel veel gootstenen, je kon er kiezen uit ongeveer 80 verschillende. In stapels en op bergen. Vierkant, rond, hoekig of ovaal. Met aanrechtbladen eraan of uitlekbakken. Terwijl mijn lief stond te sjorren aan een berg, dwaalde ik weer af. Tegen de wanden en het plafond van dit gebouw groeide de Hedera weelderig. De teilen in de looppaadjes stonden er niet om je expres te laten struikelen, maar om de hoeveelheid regen die naar binnen kletterde op te vangen. Of ik even tegen een stapel wilde leunen, want anders viel ie om als mijn lief ernaast iets weghaalde. Ik mocht kiezen; een ronde of een vierkante. Opgewekt togen we naar de uitgang met de meest ongehavende ronde bak en mijn Keulse pot. Er was geen kassa, geen prijskaartjes en je kon alleen contant betalen. Fantastisch. De gootsteen konden we meenemen voor een tientje en de pot voor zeven vijftig. Geweldig. Blij als blik waren we, hoe toepasselijk in deze zaak.

Toen ik zojuist de Keulse pot met Cif en schuurspons te lijf ging, had ik ineens een van de oren in mijn hand. Ik had mijn bril niet op tijdens de koop. Sukkel dat ik ben. Nooit gezien dat dat ene oor er onzichtbaar aangelijmd was. Na het horen van mijn teleurgestelde kreet kon mijn lief me gelukkig geruststellen. Met een beetje epoxy kan het er wel weer aangezet worden. Want weggooien blijft natuurlijk zonde. De gootsteen bleek een week later veel te groot, dus onbruikbaar.