Mijn redactie (klinkt dat goed hè maar tis gewoon mijn lief hoor) merkt op dat de door mij aangeleverde verhalen soms een hoog zeurgehalte hebben. Ze mist de vrolijke noot. Nou moet ik zeggen dat ik gezeur soms enorm grappig kan vinden, maar toegegeven, het is wel een beetje waar. Af en toe voelt het alsof alles tegenzit en dan komt er weinig lolligs uit mij. Ik merk dat de toon van mijn verhalen wel mijn gemoedstoestand kan onthullen. Misschien heel kinderachtig, maar na de diefstal van mijn fiets is mijn opgeruimde humeur een paar dagen tot een dieptepunt gezakt. Ik had dolgraag mijn woeste frustratie voor me gehouden, maar dit is niet gelukt.
De eerste de beste collega die vroeg hoe mijn week verlopen was kreeg mijn gestolen-fiets-relaas in geuren en kleuren. Iedereen op de afdeling viel stil en snapte hoe ellendig ik me voelde. Eén van de lieverds bood gelijk haar oude fiets aan die nog in de berging stond. Het raakte me diep, wat een heerlijk aanbod maar daar kon ik toch niet op ingaan? Een paar dagen later werkte ik op een andere locatie met twee andere collega’s die ik nog niet gesproken had. Weer kon ik mijn mond niet houden, jeetje wat zat het hoog. Gelukkig hoefde mijn lief die dag niet te werken, waardoor ik met de auto naar mijn werk kon. Ik had het verhaal nauwelijks verteld of er werd me weer een fiets aangeboden. Hij werd niet meer gebruikt, er moest toch worden opgeruimd en ik kon ‘m zo krijgen. Er hoefde alleen een band geplakt te worden. Ze belde haar man wel even om ‘m tevoorschijn te halen. Hij kon zo worden opgehaald. Ik hoefde me echt niet opgelaten te voelen, zij was blij als ze er vanaf was. Als het me uitkwam mocht ik achter haar aanrijden aan het eind van de werkdag? Als het me uitkwam? Misschien moest ik niet zo terughoudend doen (zoals bij het eerste aanbod van de week) en gewoon een keer ja zeggen.
Aan het eind van de dag reed ik alsnog, met een prachtige oude fiets in mijn kofferbak, richting huis. De man van mijn collega heeft zelfs mee geholpen om ‘m in te laden. Ik had die leukerd nog nooit gezien maar ik kon ‘m wel zoenen. Toen ik er trots onze schuur mee in kwam lopen die middag, was mijn lief er stil van. Had ik die echt zomaar gekregen?! En was het mij gelukt om de autostoelen plat te krijgen en de hoedenplank eraf te halen? Ha, ja hoor! Het was jammer dat de fietsenmaker al dicht was, want daar had ik nog even naartoe gewild om de achterband te laten plakken.
Het klinkt vast enorm verwend, maar ik heb nog nooit een band geplakt. Vroeger deed mijn vader dat altijd. Voor alle fietsreparaties kon je bij hem terecht. Ons gezin ging nooit naar de fietsenmaker. Magazijn Van Viegen had alle onderdelen op voorraad in de schuur of kelder. Het is nog maar een paar jaar geleden dat mijn lief zei dat ik me moest schamen en dat soort dingen niet meer aan mijn vader moest vragen. Regel je eigen zaken, daar moet je je vader toch niet steeds mee lastigvallen?! Sinds die tijd repareert mijn lief onze fietsen. En als het echt een rotklus is of te ingewikkeld, dan gaan we naar de fietsenmaker.
Toen ik mijn lief in de weer zag met mijn nieuw gekregen fiets, leek het alsof ik mijn vader aan het werk zag. Uit een krat op de werkbank werden onderdelen gevist. Kordaat werd hier en daar olie gespoten en met een staalborsteltje vakkundig roest weggehaald. Een lampje werd vervangen en de boel wat aangedraaid en versteld. Zadel en stuur op maat? Zo heerlijk. Maar een achterband plakken, da’s rotwerk weet ik. Misschien moest de buitenband ook wel vervangen worden. En laten we die nou net niet op voorraad hebben bij ons thuis.
In ons buurtwinkelcentrum zit een fietsenwinkeltje waar ook reparaties worden uitgevoerd. Maar op wonderbaarlijke wijze is de zaak altijd gesloten als ik wil komen. Zo ook nu, elke dag tot 14.00 uur geopend. Ik ben op z’n vroegst om 17.00 uur thuis, dus geen optie. Om niet voor Jan joker op pad te gaan, belde ik eerst met de fijne fietsenwinkel waar mijn gestolen fiets ooit gekocht is. Het antwoordapparaat gaf aan dat ze een weekje gesloten waren. Verontwaardigd verbrak ik de verbinding. Waar zijn vakmensen als je ze nodig hebt?! Mijn lief zag mijn opkomende pesthumeur direct aankomen en zei mij naar een ander adres te zoeken in de buurt. En omdat ik graag weer wil fietsen, heb ik gehoorzaamd. Op internet las ik, dat een paar kilometer verderop, een fietsenwinkel is waar je geen afspraak hoeft te maken voor reparaties. We gingen op pad. Het was al eind van de middag dus ik ging er vanuit dat het na het weekend zou duren voordat we hem weer op konden halen. Had ik maar eerder moeten gaan.
Bij de voor ons onbekende fietsenwinkel kon je voor de deur parkeren. Een jongetje zat achter de toonbank, zijn vader kwam uit de werkplaats om ons allervriendelijkst te begroeten. Hij was inderdaad bang dat de band vervangen moest worden vertelde hij nadat hij hem bekeken had. In mijn hoofd ging de reparatietermijn gelijk naar een week. Voorzichtig informeerde ik wanneer we hem weer konden halen. ‘Over een halfuurtje?’ vroeg de fietsenmaker.
We deden een paar boodschappen in dezelfde gezellige winkelstraat. En toen we na 20 minuten terugkwamen in de fietsenwinkel, stond mijn pas gekregen fiets al klaar. Met ook nog twee nieuwe jasbeschermers erop en hij had de ketting nog even goed afgesteld. Het jongetje kreeg instructies van papa welke bedragen hij moest aanslaan op de kassa. We rekenden precies het afgesproken bedrag af.
Een prachtige fiets krijgen van een collega die ik vijf weken geleden nog niet kende en een supersnel fietsenmakertje, wat kun je daar van opknappen! Ik hoop dat het jongetje zo vaak als het maar kan zijn vader blijft helpen in de fietsenmakerij. Dan blijft het heerlijke winkeltje misschien wel heel lang bestaan. Een dag later krijg ik een berichtje van de moeder van een vriendin. Ze had nog wel een stationsfiets in de schuur staan. Voor mij gratis. Wat zijn er toch, naast die paar eikels, enorm veel lieve mensen op de wereld!