Alledaags

Op herhaling

De BHV-herhalingstraining vond plaats in een fort op de warmste dag in maart. Het werd hoog tijd want inmiddels was ik al twee jaar niet bijgespijkerd. Maar ach, de basis blijft meestal hetzelfde. Een dag klassikale les met in de ochtend een EHBO-er en in de middag een stoere brandweerman. Alle ziektebeelden komen voorbij, wat je wel en juist niet moet doen en welke brand blus je ook alweer met wat. De dag is verder doorspekt met praktijkoefeningen zoals het aanleggen van verbanden, omkeren van een slachtoffer of in stabiele zijligging leggen al dan niet met het welbekende Lotus slachtoffer. Bij de reanimatie wisselt het aantal beademingen door de jaren heen nog wel eens. Meestal eindigt de dag met het daadwerkelijk blussen van brand en het ontruimen van een pand.

Vandaag beloofde het een ander verhaal te worden, zo vertelde mijn enthousiaste collega al toen ik me aanmeldde. Een nieuw trainingsinstituut op een andere locatie dat veel deed met virtuele realiteit. Op tv heb ik wel eens mensen met astronautenbrillen op gezien, die dan door een denkbeeldig huis liepen. Kon me nog geen voorstelling maken hoe dit in de praktijk een bijdrage zou leveren aan het leerproces.

De locatie was prachtig; een enorme goed onderhouden schuur/stal was het decor van onze ontvangst. Tijdens de koffie werd een filmpje getoond waarin werd uitgelegd dat je deze hele dag zelf in actie ging. Zeven onderdelen van elk twintig minuten. Als de tijd voorbij was zou er een alarm afgaan waarna je met je groepje naar een volgende ruimte moest verkassen. Mijn team bestond alleen uit een leuke collega van Personeelszaken en ikzelf. Tot nu toe lekker overzichtelijk. Of je gelijk het A-4tje wilde invullen om je lunchbestelling door te geven? Graag.

De zeven onderdelen waren inderdaad totaal anders dan ik gewend was. Er dienden voornamelijk spelletjes gespeeld te worden; van Ganzenborden tot Loco. Ik vond het bij voorbaat alweer stom. Maar toegegeven; de vragen die bij het bordspel beantwoord dienden te worden waren bijzonder leerzaam. Met een noodgang vlogen we er doorheen om maar zoveel mogelijk kennis tot ons te nemen. Ik gedachten zat ik ineens weer bij juf Jantie in de onderbouw waar ik, bij de Loco-opdrachten, bloedfanatiek de blokjes neerlegde. Onuitstaanbaar was het als na het omdraaien een fout in het figuur zat. Gefrustreerd begon ik woest overnieuw. Dit moest me toch foutloos lukken?!

Bij het electro-spel moest je bij het plaatje van een insect de bijbehorende beet zoeken. Super interessant en leerzaam. Kon me niet herinneren dat dit ooit eerder aan de orde kwam tijdens de BHV maar in de praktijk natuurlijk des te meer. Behalve dat we er ontzettende jeuk van kregen, was het teveel om te onthouden. Ik weet nu al niet meer hoe die Bedwants eruit ziet, ook die naam hoorde ik voor het eerst. Lang leve de telefoon met mobiele data, die zetten we wel in als we gebeten zijn.

Aan het eind van de gang hoorde ik iemand praten. Het idee toch een klassikaal deeltje te krijgen leek me stiekem lekker. Op de instructiekaart voor de dag stond dat dit ‘brandweerman Jan’ moest zijn. Ik keek naar hem uit. Eenmaal aangekomen in lokaal zeven bleek dit een gedateerd model paspop te zijn met een te klein brandweerpak aan. Ondanks dat zijn gezicht bestond uit een digitaal beeld, bewoog alleen zijn onderkin tijdens het praten. Er waren geen stoelen, je moest staand luisteren naar het verhaal van brandweerman Jan, dat in de zestiende eeuw begon. Net toen ik diep wilde zuchten werd ik getriggerd door het grappige Amsterdamse accent van de pop. ‘Hoe ken je blussen?’ Stiekem vond ik het enorm leuk. Het verhaal was wederom leerzaam, ik kende de geschiedenis van het ontstaan van de brandweer niet. Dat er vroeger door buurmannen en voorbijgangers emmertjes water uit de grachten gehaald werden en over de houten huisjes gegooid werden. Nee dat schoot inderdaad niet op. Snap dat daarom de huizen van steen moesten worden. Jan van der Heyden was de eerste brandweercommandant en dit was in Amsterdam. Wat een mooi oud verhaal in een nieuw jasje. De oude foto’s gaven een prachtige weergave van hoe het er vroeger redelijk kansloos aan toe ging.

Toen kwam het virtuele deel. Voordat we de enorme zwarte ski/duikbrillen opzetten, kregen we instructie over de controllers. (De bijbehorende apparaatjes; in elke hand één, per apparaatje vier knopjes die je moest bedienen) Na het verhaal over het knopje waarmee je kon pakken, blussen en lopen, wist ik al niet meer welke nou voor wat was en toen moest de laatste uitleg nog komen. De bril zelf zat kneiterstrak en de wereld om me heen was weg. Ineens stond ik in een brandend gebouw met rook en sirenes waar ik met de blusser in de hand op zoek moest naar de haard. Toen ik na achtendertig pogingen eindelijk de blusser virtueel in mijn hand had, wist ik niet meer met welk knopje ik moest lopen. Toen dit eindelijk lukte, liet ik per ongeluk de blusser los. Zes keer. Met de blusser in mijn hand kon ik de deur niet openen en kreeg na veertien keer hulp van de aanwezige instructeur. ‘Draagt u een leesbril? Dan moet u wat verder weg reiken!’. Toen ik na uren eindelijk bij de brand aanwezig was, de blusser nog vast had en zelfs de pin eruit had getrokken, bleek dat ik te dichtbij stond. Terwijl de vlammen knetterden, gierde het alarm vrolijk door en merkte ik dat ik kotsmisselijk aan het worden was. Toen ik een appelflauwte voelde opkomen rukte ik het ding van mijn hoofd en besloot dat het genoeg was. Het kon niet zo zijn dat ík straks in de stabiele zijligging gelegd moest worden. Wat was er mis met het ouderwetse oefenen met de echte blusser? Ik voelde me kneuzig en oud. Gelukkig was ook mijn teamgenoot misselijk (fijn dat het niet aan mij lag) en was het lunchtijd.

Dolgelukkig dat ik vanmorgen niet de kroketten had aangekruist maar een boterloos stokbroodje kipfilet en een appel. Ook de verse sinaasappelsap en lichte soepje zorgden ervoor dat we verkwikt aan het laatste dagdeel begonnen. Als mijn oma had geweten dat we springend door een mijnenveld vragen moesten beantwoorden, weet ik zeker dat ze in de hoogste boom de organisatie had gebeld met de vraag of ze niet goed bij hun hoofd waren. Als je op het verkeerde antwoord sprong klonk er een explosie en moest je weer opnieuw beginnen. Toen we na dertien pogingen nog steeds niet voorbij vraag negentien waren, hadden ook wij er schoon genoeg van. Het spelelement van de dag had voor mij ook wel achterwege gelaten mogen worden. Maar ik kan me voorstellen dat het voor jonge cursisten de dag verfrist en de kost minder zwaar maakt.

De aanwezigheid van een Lotus slachtoffer dat de hele dag al gonsde, bleek een vijftig kilo wegende pop te zijn. Die voor de gelegenheid voorover in het toilet gevallen was en stabiel gelegd moest worden. Gelukkig wisten we nog hoe dit ging. Alhoewel de ledematen niet meebogen waren wij het erover eens dat we het prima voor elkaar hadden. Toen we tevreden ruimte vier verlieten zagen we de uitleg bij de deur hangen. Misschien hadden we daar wat eerder naar moeten kijken.

De reanimatiepoppen hadden geen benen en gezichten. Hoe ik ook om me heen keek, er was niets om op de blazen. Soms ook fijn wanneer iets niet zo realistisch is. We bedienden de AED reanimeerden zoals het hoorde. Dat er in deze tijd niet meer beademd hoeft te worden, verklaarde het ontbreken van de gezichten.

Bij het laatste onderdeel gingen we toch nog even echt blussen. Alhoewel ik bij de deurprocedure vergat vanaf de bovenkant te beginnen, kregen we het prima onder controle. Bij de oefening met de schreeuwende toeschouwer liet ik me verleiden om het pand in te gaan terwijl dit niet moest. Ik zag toch geen vlammen? Heldhaftig sjorde ik ‘Henk’ uit de hoek de gang in. Fijntjes vertelde de instructeur dat ik in werkelijkheid nu zelf het loodje gelegd zou hebben door de rookontwikkeling in de ruimte. Sorry Henk, de volgende keer moet ik je dus laten liggen, maar ik zal wél snel hulptroepen inschakelen.