Ik ben eerder wakker dan normaal en loop daarom extra vroeg met de honden op het uitlaatveld. De lucht is strakblauw en zelfs om kwart vóór zeven is de temperatuur al aangenaam. Een zacht briesje aait over mijn wangen. Ineens bedenk ik me dat dit het uitgelezen moment is om eindelijk een keer op de fiets naar mijn werk te gaan. Ik heb de route al een keer proefgereden en weet dus hoe lang ik er ongeveer over doe. In mijn voorband, die drie keer achter elkaar lek bleek, zit een nieuwe binnenband dus die is oké. Ik heb tijd genoeg en ook vanavond hoef ik niet vroeg thuis te zijn. Bij het ontbijt check ik de weer-app. Het gaat regenen vanmiddag, maar tegen vijven is het weer droog. Voor de zekerheid doe ik mijn regenpak in mijn fietsmand. Mijn lief informeert of ik het wel zou doen, met die fietsband? Tuurlijk.
Het nadeel aan kantoorwerk is dat je binnen zit bij mooi weer. Op de fiets naar je werk en weer teruggaan zorgt er toch voor dat je lekker buiten bent geweest. Ik geniet dan ook met volle teugen. Het platgereden pulletje kan ik nog maar net ontwijken, wat zielig! Overal om me heen barst de natuur uit zijn voegen. Fris nieuw groen, bloesem en kwetterende vogels. Het heerlijke Hollandse landschap trekt aan me voorbij. Nee, weer een platgereden baby eendje! De grazende koeien malen er niet om. Tot aan Purmerend weet ik prima de weg, daar aangekomen moet ik op de borden letten. Ongemerkt fiets ik altijd te hard dus kom verhit maar voldaan aan op mijn werk. Het wolkendek is verder dicht getrokken en halverwege de ochtend begint de bui die de rest van de dag niet meer ophoudt.
Tegen de tijd dat ik weer naar huis mag check ik de weer-app nog een keer. Die bui zou nu toch zo langzamerhand moeten stoppen! Zoals altijd zijn de voorspellingen bijgesteld: de bui duurt ineens tot acht uur vanavond. In de fietsenstalling wurm ik me in mijn regenpak. Dat heb ik denk ik twee jaar niet aangehad en was toen aanzienlijk lichter dan nu, merk ik aan de broek waarin ik nog maar nauwelijks mijn benen kan buigen. Net als ik wil vertrekken zie ik dat mijn voorband weer plat staat. Neee! Mijn hersenen draaien, wat ga ik doen? Mijn lief bellen of ze me komt halen? De trein nemen? Mag je daar een fiets in meenemen? Dat is nog best een eind lopen vanaf hier naar het station en dan in Zaandam weer van het station naar huis met een fiets aan je hand. Of toch oppompen en gokken dat de lucht erin blijft tot huis? Dat is vanmorgen tenslotte ook gelukt? Of de fiets laten staan en de trein nemen? Maar hoe komt die fiets dan terug?
Wetend dat op mijn werk alles altijd perfect georganiseerd is, zoek ik om me heen naar een pomp. Niets te vinden. Dan maar naar de collega’s van Facilitair, die hebben altijd een oplossing. Direct loopt er iemand met me mee naar de centrale elektrische pomp aan het plafond van de fietsenstalling om tot de ontdekking te komen dat deze het niet doet. Na wat speurwerk blijkt er in een opslagruimte nog een handpomp te staan. ‘Mooie fiets heb je, is ie niet elektrisch?’ De vraag die ik nu al ongeveer achthonderdtwaalf keer gehoord heb. ‘Dank je, nee, het is een gewone fiets’. ‘Moet je ver?’ vraagt mijn collega terwijl hij naar mijn regenpak kijkt. Hij wenst me sterkte als ik zeg waar ik woon. Ik vind het ook wel een beetje spannend, de vraag of de band het gaat houden tot huis zet ik van me af. Doe een elastiek in mijn haar en begin hard te trappen.
Het eerste stuk door het centrum en dan het kanaal over, hier gaat alles nog prima. Dan door de nieuwbouwwijk die voor mij elke keer weer totaal nieuw is. Er zijn veel bochten dus goed opletten dat ik dezelfde weg als vanmorgen neem. Of het door de regen of mijn haast kwam weet ik niet, maar ineens komt het me niet meer bekend voor. Aan een hardloper vraag ik of ik op de juiste route ben richting Zaandam. Na even nadenken bevestigt hij het, alleen passeer ik eerst wel Den Ilp, Landsmeer en Oostzaan. Mijn band is godzijdank nog hard. Wat nu, omkeren of deze langere route nemen? Als ik omkeer moet ik weer zoeken. Als ik deze route neem duurt het waarschijnlijk net zo lang. Dit is één lange weg, dus makkelijk en vanaf Oostzaan weet ik het wel. Ik besluit door te rijden. Mijn routeplanner op mijn mobiel heeft de keuze voor de fiets, maar vermeldt doodleuk dat deze route niet beschikbaar is. De regen gaat onophoudelijk door en dank zij het plastic pak heb ik het ondertussen bloedheet. Niet zeuren nu maar doortrappen.
Goed de borden volgend ben ik ineens in recreatiegebied het Twiske. Jeetje, dat is een tijd geleden dat ik hier was. Als scholier lagen we hier middagenlang te zonnen aan de waterkant. Als ik er nu naartoe moest rijden zou ik niet meer weten waar het was, alles ziet er anders uit. Die paddenstoeltjes met fietsroutes zijn vandaag mijn redding. Ik moet rechtsaf. Waarom is het precies daar opgebouwde festivalterrein afgesloten met hekken? Welke kant moet ik nu op? Het bordje ernaast met ‘fietspad’ wijst me de rimboe in. Doei, dan maar op de gok rechtdoor. Blijven zoeken naar de bordjes met Oostzaan moet het lukken. Behalve dat het bordje dat ik tegenkom rechtdoor wijst en ik uitkom op een t-splitsing waar verder niets is aangegeven. Ook de ANWB-routeplanner doet niet wat ik vraag. Een mevrouw met een hond wijst me de weg. Weer voelen aan die band, hij houdt het. Ineens ben ik in Oostzaan en weet de weg. Passeer zelfs nog een fietsenwinkel maar pompen is niet nodig.
Na een uur fietsen ben ik thuis. Ik pel mezelf uit het regenpak en stort het verhaal uit over mijn lief. Dat die weer-app niet klopte, dat ik verdwaald was en dat die fietsband weer/nog lek bleek. ‘Ik zei toch dat het linke soep was, met die band?!’ Bedankt schat.