Alledaags

Nooit meer op de Albert Cuyp

Toen ik werd geboren had niemand een computer. Na een paar jaar hadden alleen hele blitse ouders van vriendjes dat. Ik had geen flauw benul wat je ermee moest. De trotse bezitters volgens mij ook niet. Behalve roepen dat het ‘de toekomst had’ en vooral aan iedereen laten weten dát ze er een hadden. Want het was wel heel stoer. Bij ons thuis maakte dat geen enkele indruk. Niemand had  interesse. Ik was er in elk geval van overtuigd dat ik er nooit iets mee zou doen. Dat werd wat lastig toen er op de Amsterdamse Grafische School de lessen ‘fotografisch zetten’ werden gegeven. Waar heel vroeger nog tekstpagina’s met de hand werden ‘gezet’, leerden wij hoe dit tegenwoordig gaat. Een rij fonkelnieuwe kikkergroene Apple computers stond voor ons klaar. Ik keek weemoedig naar de letterbakken met loden letters. Eén voor één moest je die in je zethaak doen, met je duim vastklemmen en opvullen met ‘wit’ om de regel vol te maken. Tot slot een touwtje erom binden om het bij elkaar te houden. Dat we dit moesten doen was alleen om te snappen hoe het vroeger ging. Jammer, ik vond het wel geinig dat gehannes. Vooral als klasgenoot Eddy zijn duim er niet goed ophield en de bloedig bijeen gezochte letters in de rondte vlogen.

Maar ik moest dus meedoen aan de lessen ‘fotografisch zetten’. Dat ik een school eerder mijn typediploma had gehaald kwam van pas. Ik kon pittig een tekst op het apparaat laten verschijnen. Waarna het elke keer ineens kwijt was als ik ook maar iets probeerde. Gek werd ik ervan. Het aller-ellendigst was nog dat de les 3 uur duurde. Het was niet te doen. Op school in Zaandam belde de conciërge naar je ouders als je spijbelde. In Amsterdam niet. Dat bood uitkomst. Tram 25 die vanaf het Centraal station naar de Dintelstraat reed, passeerde de Albert Cuypmarkt. Na die worsteling met de verdwenen teksten kan ik me geen computerles meer herinneren. Ook niet hoe ik ervoor geslaagd ben. Ik had wel altijd de leukste spullen van de Albert Cuyp. Toen ik na de diploma-uitreiking in een lunchroom aan de slag ging, waren daar lekker geen computers. Totdat ik, een paar banen verder, gepromoveerd werd tot afdelingshoofd. Daar had ik ineens een bureau met computer. Ik hoefde er niet héél veel mee, maar wel mailen en een agenda bijhouden. De snelheid van 120 aanslagen per minuut, die ik ooit blind kon, was ver te zoeken. Na tientallen keren uitleg snapte ik een beetje wat de bedoeling was. Maar na 367x vragen schaamde ik me kapot. Als ik niet wist hoe ik een nieuwe pagina naar voren moest toveren in ‘Word’, sloot ik het programma en startte het opnieuw op. Een wekelijks terugkerende afspraak in mijn agenda vermelden deed ik door 52x hetzelfde te doen. Niemand die het zag, maar het kostte veel tijd.

Waar ik vroeger dacht dat ik later wel iets creatiefs zou gaan doen, werk ik toch op kantoor. En door de jaren heen word je gelukkig steeds bijgeschoold en bijgespijkerd. Ook, en in mijn geval vooral, op digitaal vlak. Ik mail en app en koop en verkoop op Marktplaats. Ik kijk en vergelijk en vind en bestel op internet. Maar vooral het digitaal schrijven en opslaan is top. Ontelbare gedichten, liederen, bezwaarschriften, klachten en Abc’s zijn er al uit ons printertje gerold.  Als je me dat had verteld toen ik 16 was en op de Albert Cuyp liep, had ik hard gelachen. Ons kind van 14, vraagt of hij even achter mijn laptop mag. Hij moet als huiswerk 10 uitvindingen beschrijven uit de periode 1900 tot 1950. Meneertje koekenpeertje heeft, onder dwang weliswaar, jaren geleden zijn typediploma gehaald. Hij flanst het epistel in een half uurtje in elkaar. Teksten van internet en afbeeldingen erbij. Voor hem is het doodnormaal. Hij snapt niet waarom ik dat zo mooi vind. Als ik dat moest doen op die leeftijd, had ik op de fiets moeten stappen naar de bieb. Weer of geen weer. Ik had moeten zoeken en boeken lenen. Teksten overschrijven in klad. Plaatjes kopiëren, uitknippen en plakken. Niet met de lijm morsen of je thee erover heen gooien en maar hopen dat je het niet verloor. Ik ben al jaren niet meer op de Albert Cuyp geweest. Zo jammer. Maar ja, ik heb nu een computer!