Op zijn vroegst mag van mij de kerstboom neergezet worden op 6 december. Sinterklaas mag niet verloochend worden. Maar omdat de laatste maand van het jaar altijd drukker is dan normaal (hoe kan dat toch?) is het wel lekker als ‘de buit alvast binnen is’. Zo togen wij, vlak voor het Sinterklaasweekend, richting tuincentrum. Doelbewust op vrijdagmiddag, om de weekenddrukte te vermijden. Uitgerekend vandaag is het stervenskoud. De kerstbomenverkoop is in het buitengedeelte en zelfs met sjaal en mijn jas tot boven dichtgeritst sta ik te klapperen van ellende. Toegegeven: ik heb nooit zin om een boom te kopen, dus ook nu niet. Maar omdat het hebben van een boom wel gezellig is, moet je eropuit.
Aangekomen bij het bomengedeelte treffen we een mevrouw die net met twee exemplaren in haar handen staat. De meneer die erbij hoort kijkt van een afstand en hakt het knoopje door welke het moet worden. Zo herkenbaar, meestal staan wij ook zo en wisselen dan minimaal 20x van boom en plaats. Twee kritische dames die iets moois willen uitzoeken, dat duurt eindeloos. De ene is namelijk te spits, de ander te wijd, te kaal of asymmetrisch is voor ons ook uit den boze. Onder deze weersomstandigheden is ons eisenpakket ineens wonderbaarlijk snel geslonken. ‘Neemt u die linker? Dan nemen wij die rechter! Weet u het zeker?’ Dankbaar nemen wij de rechter boom over van de mevrouw en sjouwen hem op onze kar. De rood-bemutste medewerkers schuiven ons exemplaar behendig door de tunnel met het netje. Wat kun je op deze momenten blij zijn met je kantoorbaan. Ben ook blij met mijn lief, die het ding thuis naar zijn plek sjouwt en ook de auto weer terugbrengt in de oorspronkelijke staat. Het hele huis ligt al vol naalden, na vier keer zuigen en vegen is het eindelijk aan kant.
De maandag na Sinterklaas halen we de kerstspullen van zolder. Wat is het toch geinig dat je altijd weer blij verrast kunt zijn met dingen waarvan je niet meer wist dat je ze had. Onze kerstboomtaakverdeling is er door de jaren heen ingesleten; mijn lief zet ‘m neer en is chef lampjes. Ik ben opperhoofd ballen inhangen. Het lichtjessnoer is de vorige keer kapot gegaan. Mijn lief heeft nu een supersonische set bemachtigd die deels bedienbaar is via een knop, en tot in detail via een app en sinds kort vast ook via haar horloge. Voor mij was alleen de stekker in het stopcontact steken voldoende geweest. Maar het is tenslotte niet mijn afdeling.
Mijn gedachten dwalen af naar het opzetten van de kerstboom in mijn kindertijd. De visite bij ons thuis keek altijd zijn ogen uit bij het zien van de echte kaarsjes. Zo handig als mijn lief nu het snoer met 240 lampjes erin zwiert, zo’n gedoe was het vroeger met het zoeken naar de juiste plekjes van de knijphoudertjes. Om die te kunnen bevestigen moesten de takken eigenlijk horizontaal zijn, wat haast nooit zo is. Je zocht naar plekjes waar de takjes samenkwamen, de kern zeg maar, want aan een enkel takje zou het kaarsje omvallen. Om het een beetje leuk te verdelen moest er onderop ook wat komen, maar er kon geen tak boven een kaarsje zitten, anders vloog de boom in de fik. Als ze teveel aan de zijkant zouden zitten, kon je erlangs lopen en zelf in brand vliegen. Uiteraard werd de boom alleen aangestoken op momenten als wij allen thuis waren en erbij in de buurt. Het was wonderschoon om te zien, maar bleef oppassen geblazen. Regelmatig vloog mijn vader uit zijn stoel, wanneer er toch onverhoopt iets begon vlam te vatten. Het liefst wilde hij een emmer water ernaast, maar dat vond mijn moeder niet gezellig. Op de houten vloer vond je maanden later nog drupjes kaarsvet. De ruzie omdat mijn moeder ooit aankwam met een set lampjes is nog maar een paar jaar geleden. Uiteindelijk is het haar gelukt om het erdoor te krijgen, maar het had zevenmijlslaarzen in de aarde nodig.
Als bij opa en oma de boom geïnstalleerd was, belden ze steevast om te vragen of wij naar ‘de lichtjes’ kwamen kijken. Als ik er nu aan terugdenk, valt het me op hoe Kerst ook aan mode onderhevig is. Ons kind zou bijvoorbeeld niet weten wat ‘engelenhaar’ is. Geen hond die nu nog rood crêpepapier om de kluit draait. Mijn oma stopte daar ook subiet mee nadat daardoor de nieuwe ecru kleurige wollen vloerbedekking knalrood besmeurd was. De boom (met kluit) stond namelijk in een emmer water die met het papier gecamoufleerd werd. Hevig vloekend redde oma wat er te redden viel toen het ding omgevallen was. Het kerstgevoel was even ver te zoeken. Het gezellige lopertje dat jarenlang over de eettafel lag was eigenlijk alleen maar omdat opa en oma een kerststuk uit het oog verloren waren terwijl daar een kaars in brandde. In het wit kunststoffen tafelblad zat een grote brandplek.
Toen ik van de week beneden kwam zat ons kind aan het ontbijt. De kerstboom gilde je tegemoet door zijn lampjes in alle kleuren. Toen ik informeerde of hij die hoerenkleuren mooi vond, was zijn geïrriteerde reactie; ‘Nee, maar ik weet niet hoe het werkt!’. In de overgang tussen kamer en keuken heeft mijn lief een hoopvol maar stemmig rood touwtje gespannen, om de ontvangen kerstkaarten aan te hangen. Vol verwachting klopt mijn Sinterklaashart, zullen we wat krijgen? Tegenwoordig maakt men een foto van zijn boom, knalt die op Facebook en wenst iedereen op die manier fijne dagen. Voor de mensen zonder Facebook wordt er gemaild of geappt. Scheelt je kaarten kopen, een weekend schrijven (zoeken naar kwijtgeraakte adressen) en drie vellen kerstzegels. Tijden veranderen. Wat gelukkig nog niet veranderd is, is ‘All you need is love’. Op kerstavond overspoeld worden door mensen die van elkaar houden. Welke dag het ook is; liefde en vriendschap blijft gelukkig waar het allemaal om draait.