Als ik vroeger de jeugdverhalen van mijn vader hoorde, dan gingen deze vaak over een kano. Hele dagen was hij ermee onderweg en doorkruiste heel Nederland. Zo rustig kabbelend door de pittoreske Hollandse slootjes, schoof hij door rietkragen, langs weg schietende eendjes en andere vliegende, zwemmende of drijvende dieren. Je kon er proviand in meenemen, je kon het zittend redden en zou totaal tot rust komen. Een beeld dat ik blijkbaar ergens heb vastgepind en onbewust later ook wilde beleven als de gelegenheid daar zou zijn.
Toen wij naar ons huidige huis verhuisden met een slootje erachter, was die gelegenheid daar. Ik wist direct dat ik een kano wilde. Nee, wat zei ik; ik wilde eigenlijk TWEE kano’s! Want in je eentje is het niet gezellig en ik kende sowieso al één persoon die met me mee zou willen. Maar een nieuwe kano is duur, dus hield ik mijn oren en ogen open op zoek naar tweedehandsjes. Als je erop let, zie je (zeker in onze buurt) ineens overal kano’s op schuurdaken liggen. Al heel rap bood iemand twee kano’s aan voor weinig geld en ook nog in de buurt. Eén er van was zelfs een heuse wedstrijdkano! De andere zou een beetje lek zijn (welke was niet duidelijk), maar dat kon gerepareerd worden. Voor een gaatje in polyester draaien mijn lieverds de handen niet om. En zo lagen er ineens een rode én een blauwe kano in onze achtertuin. Ik voelde me de koning te rijk.
Op een warme weekenddag stapten mijn vader en ik erin. Nou schrijf ik wel heel stoer ‘stapten’, maar instappen in een kano is enorm spannend en kan heel makkelijk misgaan. Ik had vooraf niet bedacht dat die dingen zo verschrikkelijk instabiel zijn. Je moet één voet heel goed in het midden positioneren, om vervolgens binnen een halve seconde te gaan zitten. Doe je dat niet, of zet je je voet verkeerd, dan zijn er twee opties. Of je kano gaat om, of hij schiet onder je vandaan. In beide gevallen eindig je zelf in het water. Een hele uitdaging dus. Na wat geklungel was het gelukt. Om erin te kunnen zitten moet je niet te dik zijn. Als je te breed bent pas je niet in het gat. Als je een beetje te dik bent (de combinatie met lang zijn helpt ook niet) kun je je er niet in manoeuvreren. En aangezien dit snel moet, is ook dit een spannend moment. Droog oefenen (met boot op de kant) is een tip die wij vooraf niet hadden bedacht. Maar, het lukte en we zaten erin.
Volgens mij had ik de wedstrijdkano aan mijn vader toebedeeld, vooral omdat deze zo oneindig lang was. Dit bleek ook het exemplaar te zijn dat het meest instabiel was. Nou was die van mij dat ook, dus echt relaxed zaten we niet. Met dichtgeknepen billen deden we uit alle macht onze best om niet om te slaan. Dat lijkt mij namelijk het engste dat je kan gebeuren. Omdat ik er met veel moeite ingeschoven was, maakte ik me verschrikkelijke voorstellingen van het omsla-moment. Waarop ik onder water hing en er niet meer uit zou komen. Dat mocht niet gebeuren. Ook al ken je je wijk door en door, vanaf het water is ineens alles anders. Doordat de slootjes zo smal waren, konden we niet naast elkaar peddelen. Zachtjes dreven we daardoor achter elkaar aan. Uit alle macht probeerden we de soms krappe bochtjes te nemen met die meterslange gevaartes. Dat ging niet altijd goed, regelmatig verdween ik in de struiken of bleef vast zitten in een laaghangende tak of op de bodem. Het was hier en daar ondieper dan ik dacht. Tot grote hilariteit van mijn vader, die overigens aangaf dat zijn boot wel langzaam vol liep. Ook liep de sloot soms dood, waardoor je drie kilometer om moest varen om bij het nabij gelegen recreatiegebied te komen. Ik wist ook niet dat al heel snel alles pijn ging doen. Mijn rug begint te sputteren als ik met gestrekte benen in een hoek van 45 graden zit. Voor het optrekken van je knieën is geen ruimte in zo’n ding. Mijn schouders hebben er geen trek in om langer dan een halfuur kracht te moeten zetten. Maar ik hield moed; als ik dit vaker zou doen ontwikkelde ik vast ook mijn spieren. Dan zou alles makkelijker gaan.
In de praktijk kwam er maar weinig van en jaren verstreken. Na het eten op werkdagen was het vaak alweer te laat. In de weekenden ben je afhankelijk van mooi weer en verplichtingen. Mijn lief is meestal druk met andere dingen en dan heeft een lekkende kano repareren geen prioriteit. Mijn vriendin hield niet van kanoën, mijn loopmaatje durfde ik niet te vragen want die zou nooit passen. De kano’s bleven op de kant en zijn uiteindelijk weer van eigenaar verwisseld.
Maar mijn kano-dromen bleven. Toen we een boot hadden en in Hoorn lagen naast mijn ouders, zag ik mijn kans weer schoon. Hier kon je in en rond de haven kanoën, dat zou leuk zijn! Met ons kind, mijn lief of met mijn vader. En als we dit keer nou een ‘sit on top kano’ namen, dan hoefde je je er niet in te wurmen, maar kon je erop zitten. Kleurden je benen ook eindelijk een beetje mee. Bij de plaatselijke kano-gigant zag ik ‘m liggen en ook nog in de uitverkoop. Hij was rood en geweldig. Net toen we besloten om ‘m te nemen, gaf mijn lief aan dat we er twee moesten kopen. Tenslotte wilde zij ook mee kanoën. Geweldig leuk! Speciaal voor dit doel hadden we dak dragers gekocht. De vriendelijke verkoper hielp ons om ze erop te leggen voor de terugrit. Dit ging verrassend soepel.
Het eerste mooie weekend ging er een kano mee naar Hoorn. Nee, geen twee want dat bleek lastiger dan gedacht. In je eentje kun je geen kano dragen (te groot, te zwaar), dat moet met zijn tweeën. Het aangeschafte karretje voldeed prima, maar omdat we er een keer stiekem toch twee op hadden gedaan, waren de wieltjes ontwricht. Eén kano konden we nog wel kwijt achter onze boot, maar alleen omdat onze buren mijn ouders waren en er dus niet over zeurden. Maar als we weer naar huis gingen, durfde ik mijn geliefde vaartuig er niet achter te laten uit angst voor diefstal. Ik was er net zo blij mee! Mee naar huis nemen was gedoe, gelukkig konden we hem kwijt in onze boot. Een kano in de haven was geweldig!
Ik had vooraf niet bedacht dat, als je erop zat en niet erin, je dan nat zou worden. Beetje naïef misschien, maar het mocht de pret niet drukken. Zodra de watertemperatuur een beetje aangenaam was en het zonnetje scheen, klom ik erop en peddelde illegaal de haven door. Illegaal ja, want naast vissen en zwemmen mocht je er ook niet kanoën. Als ik wist dat mijn ouders eraan kwamen varen, peddelde ik langs het dijkje ‘achter op Het Zand’, deed een rondje langs het Oostereiland en de Hoofdtoren, zo richting de in-uitgang van de haven bij de vuurtoren. Met volle teugen genoot ik daarvan. Heel vaak sprong één van de honden bij vertrek op de kano, omdat ze mee wilde. Als ik pech had alle twee. En, vooral omdat het zo’n leuk gezicht was, nam ik ze mee. Niet omdat het handig was. Door het gewicht lag ik ineens een stuk dieper, ze zaten niet stil (soms kreeg één een roei met de peddel) en ik was bang dat er een overboord zou gaan. Tuurlijk kunnen ze zwemmen, maar de kans dat ze overvaren zouden worden was aanwezig dus zat ik niet relaxed. Op het moment dat één van de honden één van mijn ouders opmerkte, wilden ze naar ze toe. Dit lieten ze merken door hard te janken en te blaffen. Omdat het enthousiasme gelukkig wederzijds was, kon ik ze aangeven waardoor zij het laatste stuk met twee honden voeren en ik toch nog een klein eindje gedachteloos kon peddelen.
Het was me wel opgevallen dat mijn vader, sinds we in de haven lagen, nog nooit de kano had gepakt. Zijn ziekte was in vergevorderd stadium, maar omdat hij er nooit over klaagde, leek het alsof er niets aan de hand was. Ik bood hem de kano aan en drong aan om er een stukje mee te peddelen. Hij had het altijd zo leuk gevonden, het was bloedheet en nu had hij de kans! Na veel overredingskracht ging hij het doen. Heel voorzichtig klom hij erop en peddelde een paar slagen. Hij gaf het op; het ging niet meer. Wat voelde ik me een koe dat ik zo had gepusht. Voor mij was het pijnlijk om te zien dat zijn lichaam dit niet meer kon. Hoe verschrikkelijk confronterend moest het voor hem zelf zijn dat zijn levenslange spierkracht weg was en de pijn overal te hevig. Hij wist het natuurlijk al lang maar omdat ik zo volhield was het nu voor iedereen zichtbaar.
Toen de boot van mijn ouders verkocht werd zijn ook wij vertrokken uit Hoorn. Kort daarna is ook onze boot verkocht en onze rode kano’s liggen in de schuur. Op onze andere auto passen de dak dragers niet meer. Ik heb ze zojuist op Marktplaats gezet. Eén kano zal er ook op belanden, want die ligt eigenlijk al vanaf het begin doelloos in de schuur. Van samen varen is het nooit gekomen. De andere hou ik, want het blijft geweldig om erop te peddelen!