Ons huis is weer lekker fris, maar ik ben ontzettend in de war. Bij vlagen voel ik me een hele Piet maar elke dag kijkt een van mijn huisgenoten me wel een keer verschrikt aan omdat ik dramatisch volschiet op een suf moment. Als ik dat bloedmooie nummer van Danny Vera hoor bijvoorbeeld. Wanneer ik een lief appje krijg of weer een kaart. Of wanneer ik voor de zoveelste keer mijn afscheidsspeech doorneem en scan op fouten of rariteiten.
Een speech moet mooi zijn. Bij elke gelegenheid. Het liefst met een lach en een traan. Niet te dramatisch, geen valse sentimenten maar voelbaar. Vervelende eraan is dat ik ook kan janken om mijn eigen tekst. Daar moet ik nog eens een list op verzinnen. Waarom kun je iets niet gewoon uitspreken zonder dat je strot dicht knijpt van ellende? Waarom denk je niet gewoon aan de wekelijkse boodschappen of het huis dat ernstig geschilderd moet worden? Schrijven vanuit je hart gaat prima. Het voordragen is andere (taaie) koek.
Ik ben in de war. Dingen ontgaan me, ik lees en luister half. Bij het ophangen van de was zoek ik bloedig naar de 2e kussensloop, om er na veel te lange tijd achter te komen, dat ik het 1-persoonsdekbedovertrek van ons kind heb gewassen, en niet die van ons. Waarom is het eten steeds op en moeten de planten nog steeds water? Als ik terugkom van boodschappen doen ben ik weer iets vergeten. Een vriend appt dat hij roti bij ons wil komen eten, of ik het dan wil maken. Direct schiet ik in de gordijnen. Hoezo, wat denk je zelf?! Het is bloedmooi weer, al dagen, ik zit al dagen binnen. Denk je dat ik zin heb om een halve dag in de keuken te gaan staan, nu?! Wat een achterlijke vraag! Als mijn lief zegt dat hij het vast niet zo heeft opgeschreven, roep ik mezelf tot orde. Oké, nog een keer lezen, en nu rustig. Het staat er inderdaad niet. Hij wil graag ‘binnenkort’ een keer komen.
Waarom ben ik zo boos en onredelijk? Iedereen is zo lief. Van sommige mensen hebben we al meerdere kaarten gekregen, het huis staat vol bloemen. Hartverwarmende berichtjes blijven binnenstromen via de app, mail en andere sociale media. Een hele lieve vriendin heeft zelfs twee tassen sinaasappels gebracht; bij ons en bij mijn moeder! Wist ze dat we er zo rot uitzagen en wel wat vitamientjes konden gebruiken? Een andere collega, die mijn moeder niet kent, heeft haar bloemen gebracht bij de deur. Ex-collega M appt me elke dag. Evengoed ben ik in de war. Ik kan me nog net beheersen, maar het liefst stamp en krijs ik er ook nog bij.
Ik schud de drop pot veel te wild (de salmiakriksen zitten altijd onder de Napoleons) waardoor alles eruit vliegt en nu op de keukenvloer ligt. Ik probeer positief te zijn; sinds heel kort kun je weer van onze vloer eten.
Moet ons kind vandaag echt naar de mondhygiëniste, op koningsdag? Ik kap het lieve gesprek met de buurvrouw subiet af, want natuurlijk zijn we laat. Net als we met onze jassen aan staan, zegt mijn lief dat het een vergissing is. De afspraak staat morgen. Ja, ik weet dat het in de agenda staat, maar je zei echt dat het vandaag was. Ik vroeg het nog. Ik ga naar buiten, heb frisse lucht nodig. Ook de pas geplante vijgen schreeuwen om water. Tijdens het gieten hangt ons kind om me heen. Lekker. Als hij naar boven kijkt zegt hij verrast; “hee, die boom heeft rode bladeren!”. Dat klopt schat, die boom staat er al een jaar of tien. Had je ‘m niet eerder gezien? Er staan er trouwens vier. Bijna opgelucht vul ik de gieter nog een keer. Niet alleen ik ben in de war, de rest van mijn gezin ook.