Ondanks dat we boven een schoenenkast hebben die uitpuilt, lag de gang er ook vol mee. Ik weet niet hoe anderen dit doen, maar wij hebben graag verschillende paren binnen handbereik. Je door-de-weekse paar voor naar je werk, een slippertje voor bij de deur en een afgetrapte om de hond uit te laten. Mits het niet regent natuurlijk, want dan wil je die waterdichte laarsjes aan. En al die paren breng je niet elke dag naar de kast boven en weer terug, die slingeren in de gang. We irriteerden ons er allebei aan. In de gang moest ook een opbergmogelijkheid komen. Ons oog was gevallen op een metalen kastje van IKEA. Twee eigenlijk, want dan hadden we er allebei één. Vrolijk tuften we dus richting IKEA Amsterdam op zoek naar het crèmekleurige type Kolbjörn.
We zijn allebei dol op IKEA en komen er dus regelmatig. Ondanks dat rijden we op onverklaarbare wijze haast altijd verkeerd. Omdat het vlakbij de Arena ligt, is het super irritant dat je het altijd ziet liggen maar de route niet precies meer weet. Zo ook nu. Hadden we eindelijk de juiste afslag, kozen we de verkeerde parkeeroptie. Het eindigde in een spooktocht over de busbaan. Ik zeur daar natuurlijk niet over want ben al lang blij dat mijn lief rijdt. Uiteindelijk komt het namelijk altijd goed. Zo liepen we tien minuten later heerlijk tussen de Zweedse interieurvoorstellen.
Het kastje dat we op het oog hadden zagen we staan in donkergroen. Getver wat een lelijke kleur. Op een informatiezuil zochten we waar de crèmekleurige zich bevonden. We vonden niets. Dan toch maar in de rij bij de servicebalie. Een vriendelijke medewerker meldde ons (na een halfuur wachten) dat er nog één voorradig was. Wat nu, namen we deze ene? Maar wat als ie overal uitverkocht zou zijn of misschien niet eens meer leverbaar? We wilden er twee in één koop. Meneer kon bellen naar een ander filiaal? Graag. Nee, in Haarlem was ook niets meer. Nee, het was nooit duidelijk of iets nog werd aangevuld. Bestellen en later ophalen kon niet. Ondertussen voelde ik mijn buik knorren, want het liep al tegen etenstijd. “Als jullie nú doorrijden naar Utrecht, dan kunnen jullie ze daar ophalen!” Utrecht?! We keken elkaar hongerig aan. Wetend dat niets vanzelf gaat in het leven. Als je iets wil, dan moet je er wat voor doen. ‘Zeg maar dat we eraan komen.’
Mijn mismoedige gedachten aan files en verkeersopstoppingen bleken volkomen onterecht. Gezellig kletsend bleek het ontzettend rustig op de weg naar IKEA Utrecht. De gedachte dat we straks onze twee kastjes konden inladen stemde toch wel positief. Parkeren was ook daar een eitje en eenmaal binnen leek het gewoon weer net alsof we in de vestiging van Amsterdam waren. Alles was hetzelfde ingedeeld. Ook hier werd ik weer diep gelukkig van de keukenafdeling waar ik zes nieuwe theeglazen meenam. Dat mijn lief het ‘voetenbaden’ vond, kon me niets schelen. Op de serviceafdeling stond een kar klaar met daarop twee handzame pakketten. Heerlijk, we hadden ze! Zagen we ineens ook zo’n fijne wisser liggen, voor in de badkamer. Gelijk meenemen, anders vergeten we dat weer. Ook in deze winkel kon je kiezen voor ‘de kortste route’. Waarom zie ik dat altijd pas aan het eind? Ik dacht gelijk aan vriendin en oud collega Marleen; zij weet dat je bij de koeienhuiden linksaf moet. Zij WEET de kortste route. Ik heb dit keer geen koeienhuid gezien. Ook geen schapenvachten overigens. Gelukkig maar, want die wil ik nog steeds zo graag.
In tegenstelling tot de vestiging in Amsterdam, waren hier geen rijen bij de kassa. Ben je ooit in een IKEA geweest waar geen rijen waren? Mijn hart ging open. Wel waren natuurlijk de koopjes flink uitgestald in het wachtgedeelte. ‘Het is maar goed dat we die wisser hebben gepakt’ zei ik tegen mijn lief. Er stonden twee pallets vol met dozen wissers, en nog een hele bult erbovenop. Nieuwsgierig als ik was, vroeg ik me af hoeveel dit er bij benadering zouden zijn. We telden 40 dozen waarin elk 250 wissers zaten. Dit waren er dus minstens tienduizend! Ik begrijp nu dat ze ‘m kunnen maken voor een euro, dit is dus massaproductie.
Inmiddels was het half zeven maar de buit was binnen. De hotdogs bij de uitgang riepen ons. Wachtend achter een lege toonbank vroegen we ons af waarom niemand onze bestelling opnam. Het systeem bleek veranderd. Je moest je bestelling op een scherm intoetsen en contactloos betalen. Op je kassabon staat een nummer en dat verschijnt op een ander scherm (boven de afhaalbalie) wanneer het voor je klaarstaat. Geen gehannes meer met flessen saus, je kon zelf een greep doen uit de bakken met zakjes Zweedse mayo (toch heel anders dan de Zaanse Van Wijngaarden), ketchup en mosterd. Ik nam ze alle drie, lekker. Geen gekledder meer op klevende tafeltjes bij het opeten, na het aanpakken moest je gewoon wegwezen. We konden nog net een paar zakken Zweedse ballen meegraaien. De snoepafdeling waar je zelf kon scheppen was opgedoekt. Veel beter voor mij. In de parkeergarage zaten allemaal etende mensen in hun auto’s. Zelfs voor de meeuwen was het heerlijk, want die deden zich tegoed aan allerlei gevallen broodjes met worst. We aten die avond tegen half negen.
Toen ik de volgende dag uit mijn werk kwam, lag mijn lief in de woonkamer op haar buik tussen allerlei dozen en plastic zakken. Maar in een mum van tijd stonden onze felbegeerde kastjes en wat zijn ze prachtig! Wee gebeente als je nu nog je slippers eronder laat slingeren. Lang leve IKEA!