Alledaags

Grijs

Toen ik jaren geleden ineens iets ontzettend zag glanzen op mijn hoofd, besloot ik tot nadere inspectie over te gaan. Het is zo lang geleden dat ik toen nog niet mijn bril op hoefde te zetten. Het bleek een grijze haar te zijn. Ik maakte subiet korte metten met het kreng door hem hardhandig uit mijn schedel te verwijderen. Wegwezen ellendeling.

Maar het plekje (rechts aan de voorkant) liet gaandeweg steeds vaker een grijze indringer zien. Op een gegeven moment ben ik toch maar gestopt met uittrekken. De afweging óf een paar grijze haren óf met een kale plek aan de voorkant rondlopen, was snel gemaakt. En daarbij kon ik het nog prima camoufleren als ik de scheiding op links zette. Wat langer laten groeien, dan viel de donkerblonde rest eroverheen en geen haan die ernaar kraaide. Prima opgelost dacht ik.

Maar mijn lieve kapper Danny nam nooit een blad voor de mond en zei zonder een spier te vertrekken; ‘je wordt grijs Tan’ en adviseerde en gezellig kleurtje. Ow, gingen we dwars doen? Nou dat kan ik ook! Ik wil niet verven! Ben je gek, dan blijf je toch aan de gang?! Mijn bezoeken per kwartaal (of minder) bevielen me prima, moest ik die ineens opschroeven naar elke vier/vijf weken omdat er anders een grijze landingsbaan pijnlijk zichtbaar werd? Geen denken aan. Nee hoor, je hoeft het ook niet te föhnen, gewoon ff lekker de schaar erin en ik ben weer klaar tot het volgende seizoen! Nou vond Danny mij sowieso al een saaie muts, dus hij haalde zijn schouders op en deed wat ik vroeg. ‘Je moet het zelf weten, het maakt je oud’. Ik kon hem wel schieten.

Toen de lok wat groter werd zeiden anderen er ineens ook wel eens iets over. Dat het wel geinig stond, één zo’n lok. Ook heb ik regelmatig uitgelegd dat ik geen zin had in verven. Je valt echt een beetje buiten de boot als je dat niet doet. Alhoewel ik moet toegeven dat het je inderdaad ouder maakt. Als ik wel eens langs een etalage loop denk ik regelmatig in een flits dat ik mijn moeder zie.

De keer dat ik er echt om gelachen heb, was toen ons kind een tekening moest maken van zijn gezin. Drie vrolijke poppetjes had hij op het papier die inderdaad echt op ons en hemzelf leken. Toen ik hem complimenteerde viel mijn oog op het haar van de mevrouw die mij moest voorstellen. Het was met grijze stift gekleurd. Toen ik vroeg of ik dat was (wie zou het anders moeten zijn?) werd dit bevestigd. ‘Jij bent toch grijs?!’ Ik kon niet anders dan hem gelijk geven. 

Inmiddels zijn we jaren verder en de grijze lok heeft zich pittig uitgewaaierd over de rest. Waar de onderkant nog steeds donker is, wordt de gehele bovenkant steeds lichter. Ik zit er totaal niet mee. Ben benieuwd of het zo blijft, of dat er ooit een dag komt waarop alles wit is?

Mijn broer had als kind lang haar en werd daar wel eens op aangesproken. Hem interesseerde het ook geen bal. Zijn gevleugelde uitspraak ‘als je maar haar hebt’ wordt nog steeds wel eens door ons opgerakeld. Voor mij voelt dat ook zo. Ik ben blij dat er nog wat op zit. Het lijkt me verschrikkelijk om (als vrouw) kalend te worden. Hij scheert daarentegen al jarenlang alles eraf. Wat een weelde moet het zijn om, als het je eigen keus is, dat comfort te hebben. Niet kammen, nooit in de klit, nooit naar de kapper, wassen zonder shampoo, geen harig putje. Geen gezeur over de kleur.

Mijn kapper Danny leeft niet meer, drie jaar geleden is hij totaal onverwachts op 49 jarige leeftijd overleden. Nooit geweten dat je soms zo kan terugverlangen naar iemand die je ongezouten zijn mening verkondigt, terwijl je daar niet op zit te wachten. Mijn schoonzus is ook kapster. Toen ik er laatst even doorheen zat, bood ze aan om mijn haar eens lekker in de verf te zetten. Daar zou ik zo van opknappen. Ze knipt me nooit, maar vindt er dus wel wat van. Het aanbod raakte me, het was zó lief. Maar ik doe het niet hoor. Ik blijf dezelfde saaie stijfkop die ik al was. Met grijs haar.