Alledaags

Ella Fitzgerald

Vijftien juni 1996 overleed Ella Fitzgerald. Het was de dag dat mijn lief en ik verkering kregen. Nadat we maanden onze gevoelens hadden weggestopt was dit het moment dat we eraan toegaven. De hele zaterdag (en ik denk ook zondag) zijn we de deur niet uit geweest in dat piepkleine huisje aan het Kalf. Het huisje waarvan de bovenverdieping zo scheef was dat je liep alsof je dronken was. In het badkamertje van één vierkante meter viel ik bijna flauw omdat het al middag was en we nog niet gegeten hadden. Speciaal omdat ik bleef logeren waren er boodschappen in huis gehaald en was het meestal lege koelkastje gevuld. Ik dronk dat weekend voor het eerst Ginger Ale en samen paften we heel wat sigaretjes weg.

Nog nooit eerder zo verliefd brachten we dat weekend samen door, opgesloten in ons veilige coconnetje. Hier en nu wist niemand wat er speelde, hoefden we nog niets uit te leggen en hadden we geen idee wat de toekomst ons zou brengen. De vlinders en zenuwen gierden door onze kelen. In een hoekje onder de trap speelde de  draagbare radio van mijn lief. In gouden letters stond haar naam erop. Elk uur hoorden we het nieuws voorbij komen; Ella Fitzgerald was overleden.

De dagen kon ons niet lang genoeg duren. De gedachten alleen al aan het feit dat we straks ons nieuws moesten gaan delen met de buitenwereld gaf me buikpijn. Ik kon er niet meer omheen, ik moest mijn gevoel volgen ongeacht hoe dit af zou lopen. Maar wat was ik ervan in de war. Ik wilde ineens een toekomst met een vrouw, hoe werkt dat? Als ik aan later dacht, droomde ik van trouwen, kinderen, hoe moest dat nu? Kon dat allemaal niet meer? Het was van later zorg.

Ik weet nog dat we veel bezoekjes hebben afgelegd, allemaal aan mensen waarvan we vonden dat ze het van onszelf moesten horen. Bloednerveus was ik elke keer weer. Maar de beren die ik vooraf op de weg zag bleven uit. Op een enkeling na; een bevriend stel vroeg zich af waarom ik een andere partner had. ‘Jullie hadden het zo goed voor elkaar!’ Een moeder van een oude schoolvriendin vond het nodig om op te merken dat ze het ‘altijd al gedacht had’. Een andere vriendin was zó in de war dat ze zich ook afvroeg wat haar ouders hiervan vonden. Ik kon niet zoveel met die dingen. Gek genoeg voelde ik er niets bij dat het contact met deze mensen stopte. Ik was toch niet ineens iemand anders?

Het allerspannendst vond ik het bezoek aan mijn opa en oma van moederskant. De wetenschap dat opa Paul de Leeuw altijd ‘een dikke viezerik’ vond, stelde mij niet gerust op zijn reactie. Hoe verrast was ik dan ook dat ze zo warm reageerden. Mijn lief was nog steeds gewoon Floortje waar ze eerder al zo blij mee waren. Iets wat schril afstak tegen de reactie van mijn andere oma die in mijn ogen altijd zo ruimdenkend was. Verschrikt en huilend bleef ze maar herhalen: ‘nee toch?’ Ik voelde me alsof ik een zwaar misdrijf had begaan. Mijn lief zat er ongemakkelijk bij. Waarom had ik haar in hemelsnaam meegenomen?

Dat we samen op een afdeling in het zelfde bedrijf werkten, was uiteindelijk grappig. Ik had ons nieuws daar nog even voor me willen houden. Maar ik realiseerde me dat ik een adreswijziging moest sturen aan de salarisadministratie. Aan alle collega’s die het maar horen wilde vertelde mijn lief dat ze haar zolderkamer aan mij verhuurde omdat mijn relatie was stukgegaan. Gierend vertelde ze er steevast bij dat ik nu Ajax-behang had. Iedereen trapte erin.

Toen we trouwden was ik al niet meer bij het bedrijf waar we elkaar leerden kennen. Maar alle oud-collega’s droegen ons een warm hart toe. Ze hadden een machtig lied gemaakt en zoveel geld ingezameld dat er een complete stereo set van gekocht was.

Nog meer dan een jaar hebben we allebei vlinders in onze buiken gehad. Na twee verhuizingen wonen wij weer op de plek waar het allemaal begonnen is.  Ginger Ale lust ik nog steeds niet. Trouwen, een kind krijgen, het kostte wat meer moeite maar het is gelukt. Elk jaar op vijftien juni denk ik weer even aan Ella Fitzgerald en ons eerste weekend samen.