Ons kind was, zoals ze dat noemen, nog een lopertje toen wij besloten dat het goed voor hem zou zijn om een hond te nemen. Grootgebracht worden met dieren vonden wij een belangrijk deel van de opvoeding. Er waren al drie poezen, een konijn en een vijver met vis maar een trouwe speelkameraad zou toch bijzonder zijn. Mijn lief wilde het al jaren eerder. Ons huis en erf zijn immers groot genoeg en een hond is je maatje, een erfbewaker en een gezinslid dat erbij hoort. Ik zag (zoals altijd) beren op de weg. Met een hond moet je rekening houden, hij poept en dat zorgt ervoor dat je gewapend met plastic zakjes op pad moet. Ik keek niet uit naar het gevoel van een warme drol in je hand. Verder maakt hij je vloer vies en slobbert hij zijn waterbak door de keuken. Bewust wilde ik nooit mee kijken naar een nestje, wetende dat ik dan verkocht zou zijn.
Er was een verjaardag bij ons toenmalige schoonzusje die we alweer een tijdje niet gezien hadden. We werden vrolijk begroet door Boris, een diepzwarte glanzende en vooral energieke labrador. Ons kind keek in eerste instantie nog even veilig de kat uit de boom vanaf onze schoot maar kwam snel los. Boris week niet van zijn zijde en likte dolenthousiast continue in zijn gezicht. Met stijf dichtgeknepen oogjes wendde hij telkens zijn hoofd af tot het voorbij was. Of we hem niet wilden hebben informeerde onze schoonzus. Haar huis en tuin waren te klein, ze gaf toe de opvoeding onderschat te hebben en had duidelijk geen overwicht waardoor het allemaal een beetje tegenviel. Het nachtverblijf van het dier (een halletje van één bij één meter beton) stemde ons niet vrolijk. Mijn lief was om en had hem direct willen meenemen. Ik zei stoer dat ik er een nachtje over wilde slapen. Eigenlijk had ik een pup in gedachten, die we vanaf de start zelf konden opvoeden. Maar wat moest er dan met Boris? Die werd nu voor de tweede keer afgedankt.
Boris was nog geen jaar en ons schoonzusje had hem nu tien maanden. De eerste eigenaar deed hem na drie weken weg i.v.m. een echtscheiding. Ik moest toegeven; het was een prachtig en lief beest. Dat hij geen opvoeding had genoten, daar konden wij vast nog wel iets aan doen. Weg ging hij sowieso, of wij hem nu namen of niet. Mijn hart brak en ik ging natuurlijk overstag.
De volgende ochtend haalden wij Boris op. Zodra hij bij thuiskomst onze tuin zag, nam hij een sprint om de rest van de middag te blijven rennen. Met een bal en stok was hij zoet alsof hij nooit elders had gewoond. Ik dook in zijn papieren en schreef me in voor de hondentraining om de hoek. Waar ik al vond dat een kind je leven op zijn kop zette, zo deed Boris er nog een dikke schep bovenop. Als je thuiskwam sprong hij haast over je heen van blijdschap. Ondanks dat dit heel lief en leuk was, hield je je hart vast als je bezoek een lichte broek aanhad. Of wanneer je niet meer zo stabiele oma op visite kwam. Hij zwom graag, heel graag. Natuurlijk gunden wij hem dit, maar het was wel wat onhandig.
Bijna dagelijks sprong Boris in het slootje achter ons huis. Wat op zich niet zo erg was, maar na een half uurtje zwemmen schudde hij zich regelmatig uit onder het schone wasgoed van de achterburen. Als ik hem uitliet voordat ik naar mijn werk ging was het oppassen geblazen. Aan de riem lopen had hij niet meegekregen dus moest ik me schrap zetten om niet meegesleurd te worden. Als hij zich los zou wurmen zou hij direct te water gaan om er vervolgens het eerstkomende halfuur niet meer uit te komen. Hoe lief je hem ook probeerde te lokken, hij koos zijn eigen pad. Ooit troffen we de achterbuurvrouw in onderbroek in de sloot aan; ze wilde onze hond redden want die lag al zolang in het water. Omringende buren waren in rep en roer.
Wat wel vervelend was, was dat Boris de benen nam zodra hij daartoe kans zag. Boris boef (noemden we hem inmiddels) vertrok zodra je een deur of poort per ongeluk open liet staan. We hebben nog nooit zoveel buurtgenoten leren kennen als toen. In korte tijd wist iedereen dat hij van ons was en regelmatig werd er aangebeld omdat hij ergens was gevonden. Soms nog voordat wij hem gemist hadden. De mensen die ons niet kenden meldden zich met Boris bij de dierenambulance die ons op het laatst geïrriteerd belden met de vraag of wij wel deuren in ons huis hadden? Een penning met ons telefoonnummer erop bood uiteindelijk soelaas.
Verder was het hebben van een dolenthousiaste jonge hond ook hilarisch. Ons kind begon elke ochtend al te gieren van het lachen wanneer hij hem onderaan de trap zag staan. Ze vonden elkaar het einde. De gemiste opvoeding probeerde ik wekelijks in te halen bij hondenschool WIK (willen is kunnen). Hij had eindelijk bewegingsruimte, speelde zich suf met ons kind en was tot op het bot betrouwbaar. Regelmatig stak onze peuter zijn complete hand in de bek van Boris die hem nooit een haar kwaad deed.
Natuurlijk liep het ook wel eens anders. Zo werd mijn linker badslipper geperforeerd en ontdaan van de voor- en achterkant, had mijn leren tas ineens geen handvat meer en blokken en potloden van ons kind werden opgegeten. Toen de riempjes van mijn nieuwe sandalen eraf waren gekauwd had ik wel een beetje de pest in. Verder had Boris ooit een angst opgedaan voor bruggetjes. Nog voordat je er een stap op wilde zetten, zette hij zich schrap en weigerde door te lopen. Hoe hij aan de geperforeerde tong kwam (daar was een hapje uit) hebben we nooit geweten. Boris was een wervelwind die lastig te temmen was. Door zijn enthousiasme beukte hij mensen en dingen omver of deed zichzelf pijn wanneer hij ergens uit de bocht vloog.
Mijn vader werkte die tijd aan een beeld in onze achtertuin en moest continue zijn gereedschap hoog leggen of achter Boris aan om het af te pakken. Anders waren handvaten afgebeten en hamers doormidden gekauwd. Hij zag er gelukkig de humor van in. Ik hoorde laatst pas dat hij wekenlang last van zijn knie heeft gehad omdat Boris ertegenaan gebeukt had. Mijn vader was gek op Boris. Waar wij uit alle macht probeerden hem te temmen, begroette hij hem net zo enthousiast wat zijn explosie van blijdschap alleen maar aanwakkerde. Wandelen ging niet, er moest gerend worden. We hebben nooit spijt gehad van de komst van Boris, het was elke dag een groot feest.
Maar het haast dagelijks weglopen zorgde ervoor dat wij de indruk kregen dat hij niet gelukkig was. Na lang overleg en geheel tegen onze principes (want een beest doe je niet weg) ging Boris op Marktplaats. Met het hele eerlijke levensverhaal erbij, inclusief weglopen. Na een scala van idioten ‘wat moet dat ding kosten?’ woonachtig op flats en andere vage types, verscheen het lot uit de loterij. Een boer uit de Beemster (of daar ergens in de buurt, dat ben ik vergeten). Het hele gezin kwam kijken, inclusief kleine kindjes in overall die direct onder de voet werden gelopen bij binnenkomst. Het nuchtere stel bleek een paardenstal te hebben met veel grond eromheen. En nee, hij hoefde daar niet aan de riem of opgesloten te worden. Hij mocht er de hele dag vrij rondrennen er was altijd wel iemand thuis.
We hebben hem zelf weggebracht en zagen met eigen ogen hoe hij ook daar weer vrolijk ronddartelde. Eigenaar nummer vier, ik werd er evengoed verdrietig van. Met kerst kregen we een fotokaart van het gezin; Boris zat netjes naast een enorme kerstboom. Vol bewondering dat het ding nog rechtop stond, wist ik dat het goed zat. Boris was eindelijk op zijn plek. Hoe klein ons kind ook was, de foto van Boris heeft nog jarenlang op zijn kamer gehangen.