Alledaags

Auto

Omdat ik zolang mijn autootje niet gewassen heb, ontstaat er een compleet nieuwe flora tussen mijn rubbers en ramen. Het stof zat er al langer. Een incidenteel vogeluitwerpsel veeg ik meestal gelijk even weg met een snoetenpoetser. Een vochtige doek in je dashboardkastje is altijd handig. Niet alleen voor je kleefvingers onderweg maar ook voor je wieldoppen na bezoek aan de wasstraat.

Maar goed, dat laatste is er dus al een tijdje bij ingeschoten. Maar we gaan een weekje weg en zijn zó druk met de voorbereidingen dat ik er geen zin meer in heb. Het komt na ons uitstapje wel. Maar als bij de laatste boodschappen het lampje van mijn motorolie gaat branden, moet ik toch in actie. Mijn lief (die altijd baalt omdat zij voor de rotklusjes opdraait) zegt dat ik mezelf wel kan redden. De motorolie staat in de schuur en ze wenst me succes.

Het liefst ging ik gewoon even langs bij de garage maar weet dat dit onzin is. In de schuur vind ik de motorolie en pak gelijk de jerrycan ruitenwisvloeistof mee. Gewapend met plastic handschoenen en een meter keukenrol open ik stoer mijn motorkap. Ja, ik weet waar het hendeltje daarvoor zit en ook hoe ik ontgrendel. Zelfs het stangetje om hem omhoog te houden prik ik pittig in het juiste gaatje. Zonder te morsen schenk ik de ruitenwisvloeistof in het reservoir tot het maximale niveau.

Maar de dop van de motorolie krijg ik niet los. Met geen mogelijkheid. Toch mijn lief maar roepen. Quasi argeloos (maar trots) meld ik dat ik wel al de ruitenwisvloeistof heb bijgevuld. In welk gat? Nou in die, wijs ik. Het bleek het reservoir voor de koelvloeistof te zijn. Gefrustreerd bijt ik mijn lief toe: ‘dat krijg je er nou van als je mij iets laat doen wat ik nooit doe, dan is dit het resultaat!’ Het is 16.45 uur dus kunnen we nog net de garage bellen om mijn actie op te biechten. Voor één keer hebben we geluk. Ruitenwisvloeistof is schrale alcohol. Als dit bij koelvloeistof komt is dit niet zo erg. Het koelt evengoed, maar dan wat minder vet. Als ik andersom gedaan zou hebben was het erger geweest. Koelvloeistof in je ruitenwisreservoir zou een vet raam opleveren waardoor je niets meer zou zien.

Opgelucht deed mijn lief een poging om de dop van de motorolie los te krijgen. Met geen mogelijkheid. Inmiddels was het 16.50 dus weer bellen met de garage. Als ik direct langskwam hielpen ze me nog. Binnen vijf minuten stond ik bij de monteur die ook met een tang geen beweging in het kreng kreeg. Bij meer kracht zou hij hem kapot draaien en dan zou ik niet meer kunnen rijden. Hij bestelde ter plekke telefonisch een nieuwe. ‘Morgen kun je terugkomen’ was het goede nieuws. ‘Maar dan zijn we in Londen’. We spraken af dat ik een week later terug zou komen. Bij thuiskomst wees mijn lief me nog op de mosgroei in het rooster bij mijn motorkap, dit kon echt niet zo. Ik beloofde na ons vakantieweekje voor alles in actie te komen.

Ik heb niks met auto’s zolang ze het maar doen. En omdat dit nu in gevaar kwam, stond ik direct na thuiskomst weer op de stoep bij de garage. De dop werd verwisseld en de schoonmaakactie had ik erachteraan gepland. Niet naar de wasstraat maar eigenhandig in de tuin. Mijn lief moest werken maar had nog net even tijd om me de hogedrukspuit uit te leggen. Die zou echt nodig zijn om de begroeiingen weg te krijgen. Ik wees er nog op ‘dit is ‘m toch?’ Toen ik het verlengsnoer uitrolde om de stekker erin te doen zei mijn hopeloos kijkende partner: ‘je hebt de compressor gepakt!’ Geïrriteerd ruilde ik het gele ding om voor het andere gele ding. Ik realiseerde me dat ik echt geen idee had hoe ik hem aan de praat zou krijgen. Na grondige inspectie zag ik waar de tuinslang aangeklikt moest worden. Ik kreeg uitleg over welke spuitmond hoe bevestigd moest worden.

Het schoonspuiten ging helemaal fantastisch. De kluiten mos vlogen om mijn oren, op mijn lijf en bril en alles was nat. Bij het loslaten van het knijpgedeelte zat het vel van mijn wijsvinger ertussen. Met een emmer sop en spons verder gegaan, weer afspoelen en droogwrijven. Een sopdoek en de stofzuiger door het interieur. Matjes geklopt en de aangekoekte restjes van een verloren (en gesmolten) snoepje weggebikt. Met een flinke kwak ‘bumperzwart’ is ook dat grijs geworden ding weer keurig. Bij het terugzetten op de parkeerplaats zag ik net een ander lampje oplichten: ‘emissiestoring’. Zucht.

Ik was kapot, wat een rotklus en weer is er iets vervelends. Zonder te douchen ben ik op de fiets gestapt en heb heerlijk een uurtje gefietst. Hier geen ellendige lampjes of waarschuwingen. Gewoon lekker trappen met de wind door je haren en de zon in je gezicht. Kon gelijk de open wond op mijn vinger een beetje aandrogen.