Alledaags

Afscheid van een vriend

Aad is overleden. Aad was de chef van mijn vader uit de tijd dat hij nog bij William Pont werkte. Dat ze nog steeds bevriend waren heb ik altijd bijzonder gevonden. Twee totaal verschillende types uit dito werelden. Mijn vader vond niet zomaar iemand aardig en bazen al helemaal niet. Ik hoor hem nog zeggen: ‘Aad is gewoon een goeie kerel’. Dan hoefde je er verder ook niet aan te twijfelen. Eind jaren tachtig maakte de firma grote financiële missers waardoor voor vele werknemers noodgedwongen ontslag volgde. Mijn vader ontsprong de dans maar zijn afdeling zou verkassen van Het Eiland in Zaandam naar Maarssen. Voor iemand die het liefst fietsend of wandelend onderweg was, was dit een inktzwart doemscenario. Zo kwam het, dat in 1988, Aad noodgedwongen naar Maarssen vertrok en mijn vader met tegenzin voor zichzelf begon.

Mijn moeder is uitgenodigd voor de uitvaart en zit ermee in haar maag. Het is in Heemstede en ze kijkt niet uit naar de drukte op de weg in die richting. Ik begrijp het, ik ben ook geen held op de snelweg en vooral niet als het druk is en je de weg niet kent. Maar na zo’n lange en fijne vriendschap is wegblijven natuurlijk geen optie. Ik haal haar op en we gaan samen. Ook ik heb Aad en zijn lieve vrouw Bep mijn halve leven meegemaakt en voel me daarom niet teveel. Omdat het er buiten dreigend uitziet duwt ze me nog een parapluutje in handen omdat ik die zelf vergeten ben. ‘Alleen het bandje eromheen is stuk, maar dat geeft niet toch?’ Natuurlijk niet, ik prop het ding in mijn tas. De twee emotionele dozen zijn op pad en ik vraag mijn moeder hoe lang we het zullen volhouden om het droog te houden.

Als ik mijn autootje bij de kerk parkeer, zie ik dat mijn moeder al niet meer kan knipperen. Het is een kunstje waarvan wij beiden altijd heel goed ons best doen om het te beheersen. Zolang je niet knippert blijven je tranen in je ogen hangen en lijkt het net of je niet huilt. Als je dit lang kunt volhouden (je hoofd niet kantelen) droogt het weer op. Ik kijk bewust maar even niet naar de bloemenzee en de kist die naar binnen wordt gebracht want wat blijft dat toch altijd een confronterend beeld.

De kerk is licht, mooi en warm en we wurmen onze schoenmaat 43 tussen de houten bankjes. Als atheïst voelt het toch altijd alsof je een dansje moet doen waarvan je de pasjes niet kent. Gelukkig werd je uitgenodigd om op te staan en werd aangegeven wanneer je weer mocht gaan zitten. Ik wilde mijn zakdoeken alvast pakken maar de rits van mijn tas bleef halverwege steken. Godver, dat losse bandje van de paraplu zat er muurvast tussen. Geschrokken keek ik om me heen maar gelukkig had niemand mijn vloek gehoord. Wat ongepast. Minstens een kwartier trok, duwde en deed ik alles om het kreng los te krijgen maar er zat geen beweging in. Tot mijn moeder de gevleugelde woorden van mijn vader sprak: ‘je moet altijd een mes bij je hebben’ en toverde een zakmes uit haar tas! Na doorsnijden van het bandje schoot het los en was de rits zelfs nog heel. In gedachten aanschouwde ik mezelf: vloekend met een mes in de kerk. Zoals ik al eerder schreef ‘totaal verschillende types’.

Ik weet niet of mijn moeder zag dat ik de knippertruc al een tijdje probeerde te volbrengen of dat ze het bewust luchtig wilde maken maar ze gooide er een grapje in. Of ik het haar had gezien van een mevrouw uit het koor? Nee! Ik was al een tijdje gefocust op de meneer voor me. Hij wankelde steeds achterover waardoor ik startklaar bleef staan om hem op te vangen. Gelukkig liep het goed af. Na mooie anekdotes van familie en vrienden kwam de aankondiging dat de teraardebestelling zou plaatsvinden. Voor ik er erg in had kreeg ik een enorm bloemstuk in mijn armen gedrukt met de vraag of ik dit wilde meenemen naar het graf.

Langzaam ging de stoet naar de plaats van bestemming en het duurde lang voordat iedereen was aangesloten. Het bloemstuk was haast niet te tillen zo zwaar. Ik keek enigszins benauwd om me heen in de hoop een noeste kerel te zien.  Mijn linker pols is nog steeds geblesseerd dus het kwam aan op rechts. Toen de uitvaartbegeleidster voorin de rij boeketten overnam, liep ik naar haar toe om het mijne af te geven. ‘Ik weet niet of dat de bedoeling is’ fluisterde moeders toen ik daarvoor om de rij heen liep. Het kon me even niet schelen, ik voorkwam omvallen door het gewicht.

Na afloop werden we verwacht in een restaurant in de buurt waar gelegenheid was tot condoleren. Na verschillende hartverwarmertjes en lekkers sloten we aan in de rij.  Naast ons zat een meneer op leeftijd aan een melkcupje te pulken. Het ging duidelijk niet open. Net toen we hem wilden helpen zagen we dat hij een andere pakte waarna het lukte. Met een ferme ruk schoot de volledige inhoud over zijn buik. Hulpeloos en afwachtend keek hij bedremmeld naar zijn trui. Gelukkig werd hij direct door een zorgzaam familielid drooggedept, er was natuurlijk geen gebrek aan zakdoeken.

Het was al ruim halverwege de middag toen we aanstalten maakten om naar huis te gaan. Een lieve oude dame kwam een praatje maken met mijn moeder en informeerde wat onze relatie was tot de overledene. Ik kon aan haar zien dat ze mijn moeder nauwelijks verstond. De tafel die tussen hen instond zorgde net voor teveel afstand. Toen zij vertelde wie zij was, zag ik mijn moeder wat vage reacties geven. Aan het eind van de bijzondere conversatie gaven ze beiden hun gehoorapparaten de schuld. De mevrouw wees nog naar een grote rug van een meneer met de vermelding ‘dat is hem!’ waaruit wij opmaakten dat dit haar man moest zijn.

Al die tijd had Bep gestaan om ieders warme woorden in ontvangst te nemen. Net toen ze even bij ons kwam zitten namen diverse mensen afscheid waardoor het zitten kansloos was. Je hoort wel eens dat mensen, als ze maar lang genoeg samenzijn, op elkaar gaan lijken. Ik zie in de ogen van Bep dezelfde guitige schalkse blik als die van Aad. Ondanks het enorme verdriet is ze ad rem, geïnteresseerd en maakt ze grapjes. Wij bleven toch wel voor de lunch?! Er was op ons gerekend hoor!

Zo zaten we even later met alleen maar lieve vreemde mensen aan tafels waar we verwend werden met nog meer heerlijks. Tegenover ons zaten twee vrijgezelle neven. Ik kreeg de indruk dat de vijftigers het wel gezellig vonden om wat vrouwelijke aandacht te krijgen want we hoefden het gesprek niet op gang te houden. Herinneringen werden opgehaald en anekdotes verteld. Gek dat het op dat soort momenten toch echt gezellig is. Mijn moeder werd door een zus van Aad herkend van een vorig feest waar ze elkaar gezien hadden. Bij het zoveel jarige huwelijksfeest van Aad en Bep hadden mijn ouders een lied gemaakt maar twijfelden ter plekke of het geschikt was om uit te voeren. Pas toen er een andere act vanuit de familie werd opgevoerd waarin iedereen in lederhosen verscheen durfden ze het wel aan. De zus had ervan genoten wist ze nog.

De middag was ten einde, het regende en begon te schemeren toen wij afscheid namen. Ik dacht aan mijn vader. Als hij nog geleefd zou hebben had hij hier gestaan. Van mijn moeder hoorde ik vandaag dat Aad bij het vertrek naar Maarssen een afspraak met mijn vader gemaakt had. Hij zou hem blijven voorzien van klussen. Daardoor zou mijn vader verzekerd zijn van werk en dat is ook gebeurd. De chef  een dierbare vriend is niet meer.