Ik hou het er maar op dat het komt omdat mijn ouders in de oorlog zijn geboren. Zij zijn opgegroeid in een tijd dat er niets was. Het gebrek aan geld en spullen zorgt ervoor dat je, als je iets wil, vindingrijk moet zijn. Om van niets iets te maken is de truc. Mijn grootouders konden dat ook. Noodgedwongen natuurlijk, maar toch. Ook in de jaren vijftig werd Sinterklaas en je verjaardag gevierd, ook al was er geen geld voor spullen. Oma naaide slofjes uit een oude vilten hoed en een tweedehands fiets kon nog prima worden opgeknapt. Het weinige eten dat er was werd gedeeld en verhuizen deed je met hulp van vrienden en familie. Mijn opa heeft ooit zijn complete inboedel met de kruiwagen verhuisd. Veel mensen in die tijd hadden weinig, waardoor het niet heel raar was. Ook in de betere jaren bleef onze familie altijd op de kleintjes letten. Iets wat zo vastgeroest zit raak je niet snel kwijt. Bij mijn ene oma was dit zo sterk, dat ik me niet kan herinneren dat ze ooit een Albert Heijn van binnen heeft gezien. De boodschapjes werden gehaald bij de Aldi, op de markt of kwamen van de eigen volkstuin. Geld over de balk smijten deed je gewoon niet.
De kunst van niets iets maken is daardoor automatisch doorgegeven aan mijn ouders. Mijn moeder naaide zelf de gordijnen en de meeste kleding. Behangen deden mijn ouders samen. Dat kan overigens alleen in een heel goed huwelijk. Alle klussen die je maar kunt bedenken werden door mijn vader uitgevoerd. Elke reparatie aan je fiets, het leggen van tapijt, zeil of houten vloeren, het schilderen van het huis (binnen en buiten), versjouwen van wasmachines, kopieerapparaten, zijn etspers en vergrotingskoker (grafische attributen, niet te tillen, wat niemand heeft, alleen bij ons thuis). Bestrating aanleggen, timmeren van een schutting of hek, zelfs als je schoenzool losliet kon je erop wachten tot deze weer geplakt was. Ik nam me in die tijd voor om nooit een partner te ‘nemen’ die niets kon. Ikzelf was natuurlijk wel een beetje gemakzuchtig geworden, omdat we thuis niet zoveel hoefden.
Mijn broer is ook zo handig. Die heeft ooit, ik denk toen hij 20 jaar was, van twee Citroëns, één werkend exemplaar weten te maken. Geweldig vond ik dat. Hij ook. Vooral de aankondiging dat hij twee auto’s had gekocht, zorgden bij mij voor groot ontzag.
De Sinterklaasvieringen bij de Van Viegens zijn altijd een groot succes geweest. En het mooist was om van niets iets te maken. Een surprise van een ouwe panty of een mannetje van een kledinghanger. Mijn oma was al negentig toen ze nog gedichten schreef op strookjes papier. Op die manier kon je heel veel gedichtjes maken op één gelinieerd A-4tje. Meestal was het strookje met een draadje wol aan je pakje bevestigd. Wat wel wat riskant was, omdat het zo makkelijk afscheurde in de zak. Dit leidde vaak tot hilarische momenten omdat er een gedicht zoek was. Of omdat er aan het eind van de avond nog losse strookjes in de zak lagen waarvan de cadeautjes al uitgepakt waren. Het schoonschrift van oma was ook niet altijd even goed leesbaar. Omdat de Van Viegens altijd bloedig bezig waren met het maken van een knap gedicht, was het correct oplezen ervan een vereiste. Als je je een keer versprak werd er geroepen ‘dat staat er niet!’ Een kreet die nog regelmatig uit onze monden klinkt en waarvan iedereen zijn oorsprong kent.
Mijn lief kan ook van niets iets maken. Mijn selectieprocedure is geslaagd. Ook bij ons thuis wordt het meeste zelf gedaan. Ik kan me de keer nog herinneren dat we voor het eerst zouden behangen. Ik sputterde omdat ik het nog nooit gedaan had. Mijn lief sprak kordaat de woorden; ‘Nou en? Wat is het ergste dat je kan gebeuren? Misschien verknal je een keer een baan, dan knip je een nieuwe af!’ En dat is natuurlijk ook zo. Als je nooit iets probeert, leer je ook niets. Zo begonnen we ook aan onze eerste laminaatvloer. Drie vloeren verder draaien wij onze handen er niet meer voor om. Ik moet regelmatig erg lachen om mijn lief. Zojuist werd er bijvoorbeeld een gat gezaagd uit een ouwe broodtrommel. Deze zou dan prima fungeren als lekbakje onder het aftapkraantje in de meterkast. Van een roestvrijstalen wijnkoeler is een keer een voet van een kraan gefabriceerd. De gezellige eiken planken bij ons thuis aan de muur zijn uit een oude tafel gezaagd, gevonden bij het grofvuil. Uiteraard zijn ze wel eerst volledig ontdaan van oude lak en vuil, waardoor het lijkt alsof ze zo uit de winkel komen. Dan is de truc geslaagd. De trucs gaan van generatie op generatie bij ons. Wanneer ik zit te emmeren over een broek die ik eigenlijk te duur vind, zegt mijn lief ‘koop toch gewoon!’ Uiteindelijk doe ik dat dan, schoorvoetend. Want geld over de balk smijten? Ook ik kan het niet zo goed.