Dat ik in maart pas schreef over mijn teenoperatie die in oktober plaatsvond, is niet zonder reden. Voorafgaand aan de ingreep was het druk geweest en wilde ik nog van alles regelen. De wetenschap dat ik eerst moest herstellen van de ingreep stemde me gerust, want dit gaf tijd om bij te tanken. Even geen werk, 6 weken niet autorijden, geen acties, bijslapen en bijkomen. Dan kon ik er daarna vast weer tegenaan. Het liep anders.
Ik was emotioneel en niet zo’n beetje ook. Ondanks het geklungel op krukken kon ik me prima redden, dat was het niet. Maar zelfs toen ik weer een beetje zelf kon lopen het leek wel of alle levensvreugde was opgedroogd. Ik voelde stress en frustratie, was boos op de hele wereld en vooral op mezelf. Je verzetten tegen je gevoel is een strijd. Op bitse toon sprak ik mezelf toe: ‘Kom eens van die bank! Ga wat doen! Schrijf een leuk verhaal!’ Het lukte me niet. Ik wilde niets en deed niets. Er gingen weken voorbij waarin ik, behalve douchen/aankleden/eten/slapen en janken, niets uitvoerde. Omdat er toch gegeten moest worden bezorgde Picnic de boodschappen. Maar als ons kind vroeg wat we er op het menu stond smeet ik het liefst de hele pannenset door de kamer. ‘Je bent gewoon overspannen’ zei mijn lief. Om me vervolgens daar weer kwaad over te maken.
Mijn baas belde wekelijks om naar de stand van zaken te informeren en kwam er al snel achter dat de operatie maar bijzaak bleek. Ik zat er helemaal doorheen. Zelfs zó erg dat ik op een gegeven moment met háár meeleefde. Elke week iemand moeten bellen die alleen maar huilt en niets nieuws te melden heeft, ook dit vond ik vreselijk van mezelf. Voorzichtig informeerde ze of ik misschien behoefte had aan de bedrijfspsychologe? ’Graag’, piepte ik.
Links en rechts werd geïnformeerd of ik niet meer schreef? Weken en maanden gleden voorbij en ik postte niets op mijn website. Nee, ik heb geen zin, het lukt niet én ik maak niets mee. Als ik schrijf, is het altijd over iets dat gebeurd is, maar er gebeurde nu niets. Ik heb nog een keer een poging gedaan. Wat ik normaal gesproken zó in elkaar rammel, kostte nu enorme moeite. Toen ik het uiteindelijk aan mijn lief liet lezen, vond ze het vooral chaotisch. En dat klopte, zo voelde het ook. Loslaten bleek mijn uitdaging. Mezelf toestaan dat het er even niet inzat. Dat het oké was om emoties de vrije loop te laten. Er was geen ruimte voor creativiteit.
Pas toen ik het loslaten toestond, kwam er ruimte in mijn hoofd. Hoe is het zover gekomen? Wat is er ongemerkt ingeslopen? Na maanden, talloze gesprekken en badkuipen vol tranen kreeg ik de boel weer wat op orde. Niet alleen geestelijk maar ook lichamelijk wilde ik weer fit worden. Waar ik voorheen elke dag naar mijn werk fietste, zat ik nu alweer een paar jaar op mijn veel te dik geworden krent in de auto. En als er steeds een kilootje bijkomt, is hardlopen geen feest meer. Ook dat deed ik dus al lang niet meer. De weegschaal had nog nooit zo hoog aangetikt. Kleding zat te krap en uitkleden deed ik het liefst met het licht uit. Het roer moest om.
Nog op krukken hinkte ik in het begin naar de fysiotherapeut om de hoek. Toen ik weer een beetje op de teen kon staan, voorzichtig lopend. Dat het lang duurde gaf niet, ik hoefde verder niets. In de natuur maak ik mijn hoofd weer leeg en ben ik afgeleid door vogels, voorbijgangers, bloemen en weersomstandigheden. Elke middag een klein blokje om, steeds wat verder en langer. Ik dacht terug aan hoe ik jaren geleden mijn hoofd leegmaakte? Ik was toen een stuk dunner en liep hard.
De feestdagen kwamen eraan, op voorhand wilde ik al dat ze voorbij waren. Door onverwachts bezoek werd het toch gewoon gezellig. Op oudejaarsdag op aanwijzing van mijn moeder appelflappen gebakken en champignonbollen. Niet omdat ik er zin in had maar omdat het moest van mezelf. Haar jarenlange baktraditie die ik graag wil voortzetten.
In februari begon ik serieus met een afvalpoging. Vriendin Ans deed mee en informeerde hoeveel ik kwijt wilde. Toen ik stoer ‘tien kilo’ opperde, begon zij over een ‘gezond BMI’. (Body Mass Index; een getal dat wordt gebruikt om te bepalen of je gewicht gezond is ten opzichte van je lengte) Gatverdamme, na een rekensommetje zag ik dat tien kilo tekort was voor een gezond BMI, het moesten haast dertien kilo’s worden. Zuchtend maar vastberaden stelde ik mijn streefgewicht bij.
We gingen ervoor. Heel voorzichtig begon ik ook weer met werken. In het begin maar 2x een uur per week. En dit heel langzaam elke twee weken uitgebreid met een dagje en/of een uurtje. Samen met Ans wekelijks naar het zwembad om fanatiek banen te trekken. En te klagen over hoeveel trek we hadden en hoe weinig gewicht eraf ging. Maar het ging er wel af, we motiveerden elkaar door te appen en elkaar op de hoogte te houden van onze metingen en beslommeringen.
Op het werk kwam een oproep: je kon je weer aanmelden voor de Dam-tot-Damloop. De run van 16 km, 8 km, óf de wandeltocht. Mijn hart begon sneller te kloppen. Een doel om naartoe te werken! De wandeltocht was geen doel, die zou ik wel redden. De 16 te ver, maar de 8 km run, die moest te doen zijn. Als ik nu weer zou beginnen met hardlopen, dan moest dit in september toch lukken? Zonder aarzelen meldde ik me aan.
Zeven maanden geleden is het inmiddels, sinds februari. Ans en ik zwemmen nog steeds en ik werk weer volledig. Een enkele keer schiet ik nog wel eens in de stress, maar kan het gelukkig snel weer loslaten. De Damloop-by-night is gelopen, niet alleen mijn doel behaald maar ook genoten van het evenement. Mijn lief, familie en vrienden stonden roepend langs de kant. Gesprekken met psychologe, baas en bedrijfsarts liggen achter me. Wat heb ik me gesteund gevoeld door mijn werkgever. Een bijzondere ervaring.
Er is bijna 14 kilo af en ik ben weer blij. Heb weer zin in dingen en kan weer vrolijk in de spiegel kijken. Koken is weer leuk en mijn eetpatroon is veranderd. Ik ga niet meer met de auto naar het werk maar neem de trein. Bijkomend voordeel is dat ik dan elke dag een halfuur wandel; van en naar het treinstation. Tijdens de treinstakingen heb ik de fiets genomen. Haast al mijn kleding is te groot en ik vind het heerlijk. De bezem is door mijn kast gegaan. Ook daar is weer ruimte voor nieuws. De creativiteit is nog niet terug, maar dat laat ik even voor wat het is. Als er iets grappigs gebeurt krijg ik soms de opmerking: ‘ik voel een verhaal aankomen’. En soms voel ik dat ook.