Het was alweer een tijd geleden dat mijn lief avonddienst had. Zodra het nieuwe rooster bekend werd keken ons kind en ik elkaar veelbetekenend aan. Het zijn momentjes waarop wij, heel kinderachtig, dingen eten die mijn lief eigenlijk niet wil. Zoals patat met snacks en veel saus (zonder groenten uiteraard), shoarma met weer die lading knoflooksaus of Chinees. Chinees heeft een bijzondere uitwerking op mijn lief. Naast het feit dat ze niet dol is op saus en de combinatie zoet/zuur, doet de Chinees wonderlijke dingen met haar darmen. Waar we vroeger nog dachten dat het een onfrisse toko was, begin ik steeds meer te geloven dat er een bepaald Chinees kruid is waar zij op reageert. Het kan niet zo zijn dat alle Chinezen onfris zijn. Het heeft erin geresulteerd dat ze er liever helemaal niet meer naar toe gaat. Ik snap ‘m, maar dat zorgt er ook voor dat ons kind en ik het haast nooit meer eten.
De eerste de beste avond zagen wij onze kans schoon en toog ik opgewekt richting het Chinese afhaalcentrum in mijn oude woonwijk. Ik was er lang niet geweest en het was er druk. Het Chinese interieur was door de jaren heen niet vernieuwd. Bij de ingang waren nog steeds de crèmekleurige schrootjes met gouden randje ertussen. Verder gilde een bonte verzameling spullen je tegemoet. Menulijsten, kalenders, aanplakbiljetten en wuivende katten overal waar je keek.
Nadat ik betaald had nam ik plaats op één van de acht stoelen. Ik koos de meest gunstig gepositioneerde uit, waarbij je niet tegen de knieën van een andere besteller zat. Waar ooit een troosteloos restaurantgedeelte was, was nu een wandje getimmerd. Het geheel was niet sfeer verhogend. Het duurde even voordat ik doorhad dat er laminaat op het timmerwerk bevestigd was. Het viel pas op toen ik naar beneden keek. Daar kwam het blijkbaar niet uit met de verticale planken en was men horizontaal verder gegaan. De positie van de enorme Led-tv was wonderlijk; boven de stoelen, zodat niemand ernaar kon kijken. Het felle licht en de schaatswedstrijd zorgde er wel voor dat je oog er steeds naartoe trok. Op de andere stoelen zaten drie oude baasjes. Zonder aanleiding had ik medelijden. Ze waren vast alleen en eenzaam. Ze konden misschien niet koken en moesten hier noodgedwongen elke avond heen. Toen de eerste twee gezamenlijk wegliepen fleurde ik al op. Misschien waren ze bij elkaar op visite en zaten ze helemaal niet alleen! Misschien had de vrouw van het laatste mannetje ook wel avonddienst, en was hij ook blij om een keer een vette bek te halen?
Ik probeerde zo nonchalant mogelijk voor me uit te kijken, maar het was lastig. Voor de wild beplakte ramen stonden metersgrote rechauds opgestapeld. Waarom zou je dit voor de ramen zetten? Onder de stoelen stonden transparante hobbyboxen volgestapeld met doosjes sambal. Naast het raam stapels emmers en dozen met Chinese teksten erop. Het vergeelde systeemplafond verraadde een lekkage, op twee plaatsen. Door het traditionele schuifluikje werd wild over en weer geschreeuwd. Elke keer knalde het zó hard dicht, alsof het leek dat het een wedstrijd was; wie als eerst de hand van de ander eraf kon krijgen. Aan de wand hingen twee Chinese kalenders; die van dit jaar maar ook die van het jaar ervoor. Tussen alle spullen stond ook nog een aquarium met vis. Als ik het formaat van de vissen zo inschatte, hoopte ik dat ze niet om op te eten waren. Het doel van de bak was me niet duidelijk. Er was in dit hok niets wat de ruimte ook maar enige gezelligheid gaf.
De telefoon ging onophoudelijk, de kassa ratelde en het was een druk in- en uitgeloop van bezorgers. De deur (waar geen dranger opzat) bleef elke keer openstaan waardoor het er steenkoud was. Evengoed lekker, want dat verdreef de penetrante knoflookgeur nog enigszins. Het maandmenu (voor 2 personen) bood weinig spektakel; Babi Pangang, kroepoek, mini loempia’s en Fou Young Hai met witte rijst. Bami of nasi was een euro extra. Kan me eigenlijk bij geen enkele Chinees een ander maandmenu herinneren, ze zijn altijd bijna soortgelijk. In gedachten hoor ik mijn vader zeggen; ‘dit is ‘Nederlands-Chinees’ hoor, een Chinees eet zelf gewoon een gedroogd visje met rijst’. En dat geloof ik ook. Alhoewel misschien niet zo sober met een gedroogde vis, maar ik heb nog nooit een Chinees Babi Pangang zien eten.
Thuisgekomen schepten we beiden een enorm bord vol en evengoed was er nog voor een weeshuis over. We aten beiden veel teveel en ik vroeg me af waarom we dit deden. Alleen omdat ‘het makkelijk is?’ Dat je ‘lekker niet hoeft te koken’? De bak met restanten heb ik twee dagen later weggegooid. Bij de volgende avonddienst ga ik gewoon zelf weer wat lekkers maken.